Kapper - Ben Van den Eynde



 

Mijn kapper is niet meer. Ik wil hiermee niet zeggen dat hij het tijdelijke voor het eeuwige inruilde, maar wel dat hij naar een appartementje in Zuidoost Spanje is verhuisd. Een leven lang zorgde hij er voor dat het grootste deel van het dorp toonbaar was. Geen huwelijk, communie, verloving of jubilee werd gevierd zonder dat hij er eerst zijn hand in had. Maar hij heeft z’n schaar dus aan de Spaanse wilgen gehangen en zit nu waarschijnlijk op een zonnig terras de diverse soorten sangria te proeven. Ik gun het hem, echt, van harte zelfs. De hoeveelheid haar die hij geknipt heeft, is waarschijnlijk voldoende om het Heizelpaleis mee te vullen. Maar ondanks dat indrukwekkend feit en om een lang verhaal kort te maken, ik moest dus op zoek naar een nieuwe kapper.

 

De mogelijkheden net buiten het dorp zijn divers, maar je weet nooit waar je precies je zielenheil en vooral je look voor een aantal weken aan riskeert. Ik koos uit de talrijke mogelijkheden voor een zaak die zichzelf, op de advertentie online, modern en tijdloos noemde. Dat klonk aanvaardbaar. Met een modern en tijdloos kapsel riskeer je niet al te veel. Enkel op afspraak, stond er nog bij. Bij mijn kapper stapte je gewoon binnen. zaten er te veel wachtenden voor je, dan kwam je een uur of twee later terug en vroeg of laat was het net goed, nog enkele personen voor je zodat je nog even kon bedenken hoe je ging uitleggen wat je precies wilde maar ook niet te veel gewilligen voor je, zodat het te lang wachten werd.

 

Maar hij zat dus intussen in de zon en ik moest maar zien dat ik geen revival van Woodstock teweegbracht. Ik belde voor een afspraak en een vriendelijke stem vroeg me wanneer het mij best schikte, dat vond ik wel iets hebben. Niet van “ga maar zitten en we zien wel”, nee, ik mocht komen als het mij schikte. De momenten die mij schikten waren blijkbaar populair, want tenzij ik nog drie maanden wilde wachten waren die allemaal volgeboekt.

 

Uiteindelijk werd een compromis gevonden, ik zou komen wanneer het hen schikte en ik kon de week nadien al gaan want iemand had net afgebeld. “Je hebt echt geluk!” zei het meisje aan de telefoon nog, met die vriendelijke stem van haar,  “want dat gebeurt niet vaak.” De dag en het uur van mijn rendez-vous – want het werd mij duidelijk gemaakt dat het een rendez-vous betrof, niet zomaar een beurt bij de kapper – zou mij nogmaals bevestigd worden via sms. En dus stond ik een week later, ruim op tijd, aan de deur van het etablissement. Ik weet niet hoe ik het anders moet noemen, want de grote witte villa was op geen enkele manier te vergelijken met het kapsalonnetje waar ik al mijn ganse leven klant was geweest.

 

Nog voor ik de kans had de deur open te duwen, deed een meisje, waarvan ik dacht dat ze op dat uur zeker achter een schoolbank diende te zitten, de deur voor me open met een prachtige glimlach waarbij ze twee rijen parelwitte tanden toonde. Mocht de dag ooit komen dat ze het beu was hier de deur open te maken, ieder reclamebureau dat tandpasta in haar gamma heeft pikte haar diezelfde dag nog op.

 

Of ze mijn jas mocht aannemen? Ja, dat mocht. Ze begeleide me naar een aantal bankjes die het duidelijk meer van het design dan van het comfort moesten hebben en vanwaar ik uitzicht had op een Japanse tuin, met een watervalletje en een borrelbal. Ik denk tenminste dat het zo heet. Een stenen bal waar water uit borrelt, bedoel ik. Hoewel een borrelbal ook wel wat klinkt als een aperitiefhapje. Alleszins, het was duidelijk dat je hier zen kon worden in afwachting van het evenement, “een knipbeurt” zou te banaal zijn.

 

Een ander meisje, zo mogelijk nog jonger dan het meisje dat net wegzweefde met mijn jas, komt me vragen of ze me iets mag aanbieden om te drinken. Er is witte parelthee, matcha thee, hibiscus thee, wilde kamillethee of zwarte pekoe thee. Als ik graag iets fris wil drinken is er ook witte muntthee. Het was meteen duidelijk dat koffie of cola vragen als heiligschennis zou beschouwd worden en ze je naam meteen op een lijst zouden zetten met als titel “Neanderthaler”. Misschien weigerden ze zelfs mijn haar nog te knippen. “U heeft met dit weer zeker liefst iets fris ?” vraagt het meisje me terwijl ze haar ogen nadenkend tot spleetjes knijpt. “Ja, doet u maar” zeg ik om op veilig te spelen.

 

Nog geen twee minuten later was het meisje terug met een piepklein glaasje waarin een muntblaadje lag en een stervormig mini-ijsblokje. Ze zette er een glazen kannetje bij met een heldere vloeistof. Ze zei me ook dat ik het maar moest zeggen als ik nog wat wilde. Ik schonk het glaasje halfvol en nipte voorzichtig. Het was een frisse zoete munt, exotisch lekker. 

 

Een half uur later, ik dacht dat ze me vergeten waren, kwam weer een ander meisje me vragen of ze m’n haar mocht wassen. Ja, doet u maar. Met veel zwier werd mij een satijnen schort voorgebonden en even later liep het lauwwarme water over m’n haar. Of de temperatuur goed was? Ja, prima, dank u. Daar had mijn ouwe kapper gerust een les aan kunnen nemen. Hij waste je haar zelf en de temperatuur was diegene die hij goed vond, er was geen ruimte voor onderhandeling.

 

Het moet de langste haarwasbeurt geweest zijn die ik ooit had. Tot drie keer toe werd een nieuw product op mijn haar aangebracht en vervolgens heel langzaam ingewreven. Zo vuil kon mijn haar toch niet geweest zijn? Ik waste het de dag voordien, toegegeven, slechts met één shampoo, maar kom. Aan de andere kant, die langzame massage van je hoofdhuid, het kon erger.

 

Het meisje droogde mijn haar en zei me dat “mijnheer” zodadelijk bij me zou komen. Nu begrijp ik best dat je sommige dingen in het leven voldoende moeten laten inzinken om er ten volle van te kunnen genieten, maar iemand drie kwartier laten wachten en dit “zodadelijk” noemen is er toch wat over.

 

Het haarwasmeisje kwam bij me terug en zei me dat ze me bij “mijnheer” zou brengen. Een hoek om, een deur door en ik kwam in het hart van het etablissement. Hier gebeurde het dus. Overal licht en spiegels en in het midden van de ruimte stonden naast elkaar drie stoelen.  Op één van de stoelen zat een dame wiens haar ingepakt was in stroken aluminium-folie, klaar voor carnaval. Maar waarschijnlijk begreep ik de diepere betekenis er niet van. Op een tweede stoel zat een dame op leeftijd wiens haar door een andere dame met een borstel werd ingewreven. De derde stoel, in het midden, was leeg. Mijnheer was nergens te bekennen.

 

Ik kreeg een nieuwe schort voorgebonden, ditmaal in zwarte velours met het symbool van een gouden schaar midden op de borst. Enkele minuten later zag ik in de spiegel achter me een andere deur opengaan en een man met weelderig grijs krullend haar verscheen. Hij droeg een klein zilveren brilletje en een ruim wit hemd boven een koningsblauwe broek. Het was duidelijk, dit was de hoofdact.

 

Hij begroette me met een fluweelzachte stem en vroeg me hoe ik m’n haar juist wilde. “Hetzelfde, maar korter?” opperde ik. Hij bekeek me, met een minzame glimlach van boven z’n brilletje met een blik zoals een wetenschapper een aap bekijkt die probeert een koekje uit een doos te peuteren. “Maar ik vertrouw graag op uw advies,” voegde ik er snel aan toe. 




Even veranderde zijn blik, verrast leek wel. Hij knikte goedkeurend, begon mijn hoofd van alle kanten te bekijken en fluisterde iets tegen z’n assistente die naast hem was komen staan. Het was duidelijk, zelfs een artiest zoals hij zou moeite hebben om hier nog iets deftigs van te maken.

 

Het gesprek tijdens het knippen zelf was te vergelijken met deze die ik had met mijn oude kapper, over het weer, over kinderen, over vakantie, over koetjes en kalfjes dus. Ik begon me net wat op m’n gemak te voelen toen hij me vroeg: “Heeft u liefst iets kruidigs, iets zoets of liever iets fris?”  Ik dacht dat het ditmaal over hapjes ging, dus ik zei dat iets zoets prima was.

 

Het was geen hapje.

 

Na een bijna onmerkbaar gebaar kwam het haarwasmeisje met een karretje aanrijden. Hij  koos doordacht een fles met een groenige vloeistof en een tweetal spuitbussen, en het meisje bracht attent haar hand voor m’n ogen. Tussen haar vingers door zag ik hem met wijde gebaren een mist maken boven m’n haar. Hij deed z’n ogen half dicht en knipte nog enkele onzichtbare haartjes weg. Met een theatraal gebaar trok hij de schort van me weg en knikte me goedkeurend en met een brede glimlach toe. Het had niet veel gescheeld, maar het was gelukt.

 

Ik keek in de spiegel en het moet gezegd worden, zo had m’n haar er nog nooit uitgezien. En ik had ook nog nooit iemand ontmoet van wie het haar er zo bij lag. Enkel in Hollywood zag je sommige lui met dit soort coupe paraderen  op een gala-avond.

 

Ik stond op en hij reikte me zijn hand, die ik schudde. Hij bedankte me en hoopte me spoedig terug te zien. Ik nam m’n portefeuille, maar hij schudde met een glimlach het hoofd. Met zulke banaliteiten hield een artiest zich niet bezig. Het haarwasmeisje vroeg me haar te volgen.

 

Eenmaal buiten de oase van spiegels en licht stond het meisje van de tandpastareclame me al op te wachten met mijn jas. Ze leidde me naar een zilverkleurig toogje en overhandigde me de rekening. Ik stond al terug op straat toen het tot me doordrong dat ik voor deze prijs  gedurende een half jaar iedere maand bij m’n oude kapper terecht had gekund. Maar ja, die had dan ook geen witte muntthee en of zwevende tandpastameisjes in de aanbieding.

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België