Interview met de geschiedenis: Tom Simpson
HUMO kreeg deze week de kans op een uniek interview met de Britse
wielrenner Tom Simpson. Onze journalist Raf Ilegems kon hem spreken in Hotel de
la Poste in Marseille waar hij werd behandeld door de masseur van de ploeg na
afloop van de twaalfde etappe in de Tour de France.
Dit bleek meteen ook het allerlaatste interview van Simpson te zijn.
HUMO:
Hallo mijnheer Simpson, hoe gaat het met u?
Simpson: Eerlijk
gezegd voel ik me niet al te best. Het was erg warm vandaag en ik heb last van
diarree. Ik krijg geen eten binnen en drinken gaat ook moeizaam. En dan heb ik
ook nog last van een enorm pijnlijke steenpuist op mijn achterste. Ik hoop maar
dat de dokter en de masseur mij opgelapt krijgen tegen morgen want dan staat er
een zware rit van 221 kilometer op het programma. De dertiende etappe. Hopelijk
is dat geen ongeluksgetal.
Ok, stel uw vragen. Maar maak het kort.
HUMO: U bent nu 29 jaar. Hoe kijkt u terug op uw carrière tot op heden?
Simpson:
Mijn mooiste overwinningen zijn De Ronde van Vlaanderen en natuurlijk het
Wereldkampioenschap. In de Tour de France ben ik al eens als zesde geëindigd.
Op dit moment sta ik op de zevende plaats in het klassement. Ik voel dat er
meer in zit. Als die rotdiarree nu maar eens zou stoppen…
(Met de handdoek rond de heupen haast Simpson
zich naar het toilet. Na een tijdje keert hij bleek terug en neemt gaat weer liggen
op de massagetafel.)
Simpson: Gelukkig ben ik een vechter. Ik ga altijd tot het uiterste.
Die beker van de Tour de France moet ooit in mijn trofeeënkast belanden. Dat
heb ik mezelf en mijn vrouw Helen beloofd.
HUMO: Wat doet u allemaal om in uw sport goede resultaten te behalen?
Simpson: Ik heb er alles voor over: ik zorg dat ik goed eet, ik train elke
dag minstens honderd kilometer, ik neem medicatie waardoor ik mij optimaal voel
en mijn prestaties kan verbeteren. Maar het belangrijkste dat ik heb gedaan,
was verhuizen naar Gent. In Vlaanderen hebben ze verstand van wielrennen, alle
grote coureurs komen daar vandaan. Ik leerde daar de juiste mensen kennen die
mij hebben geholpen om een Flandrien te worden. Zonder deze mensen had ik nooit
de Ronde van Vlaanderen kunnen winnen….
Ai, ai, ai !!!
(Het gesprek wordt onderbroken. Simpson maakt
zich boos op de masseur die te dicht bij de pijnlijke steenpuist komt. Even
later kunnen we het interview verderzetten.)
HUMO: Waarin ligt eigenlijk de moeilijkheid van de Tour de
France?
Simpson: (fulmineert) Dat ligt aan de
organisatoren, natuurlijk! Félix Lévitan maakt het altijd maar harder. Neem nu
de rit van morgen: 221 kilometer afzien! Op het warmste moment van de dag is
het meer dan 40 graden. We moeten de Ventoux beklimmen: de Kale Berg noemen ze
die. De laatste kilometers zie je geen spiertje groen meer, er is geen
mogelijkheid om wat schaduw op te zoeken en de wind is er verschroeiend.
Bovendien is er dit jaar een nieuw reglement: we mogen maar vier bidons
meenemen voor een hele rit. Dat is twee liter! Veel te weinig! Al van de eerste
etappe gingen de renners overal drank bedelen: in café’s, bij toeschouwers
langs de weg, aanbellen bij de huizen. Ik heb zelfs al renners hun bidons zien
vullen in de sloot! Ik zou het Lévitan graag eens zien doen.
Maar ze zullen mij niet hebben! Morgen sta ik fris als een hoentje aan de
start.
(We moeten het interview alweer staken voor een
sprint van Simpson richting toilet. Deze keer blijft hij langer weg. Bij zijn
terugkeer wankelt hij op zijn benen en ziet hij er grauw uit. Hij ploft op de
massagetafel.)
Simpson: Hebben jullie genoeg materiaal voor het interview?
Ik wil ermee stoppen, ik heb rust nodig. Schrijf maar dat ik een doorzetter ben
en dat ik nog grote plannen heb in deze Tour de France.
Bij het verlaten van de kamer zien we op een stoel
de kleren van Simpson hangen. Er is een papiertje uit één van zijn zakken
gevallen. Het is een soort boodschappenlijstje. Björn Lens, onze fotograaf,
legt het beeld vast.
Later lezen we:
verdovende
zitvlakcrème |
Reacties