Veerle Van Vaerenbergh herinnerde zich dit oud Aalsters volksliedje, een prachtig staaltje van volkse poëzie ook. Voor de niet-Aalstenaars onder jullie nemen we hieronder een vertaling op. Je kunt het liedje beluisteren in de poëzieroute app Crossroads/Besmette Stad (Aalst), en wel via deze link (halte 5: Sint-Anna/Schaarbeek).
Er waren eens drie begijntjes van ’t Schaarbeek.
Ze praatten zo graag over Jezus.
Jezus was hun beste vriend.
Ze gooiden drie appeltjes in de wind.
Eentje langs hier,
eentje langs daar,
eentje op Onze Lieve Vrouw haar altaar.
En als dat dan kopot is,
dan zullen we dat maken
met steentjes en met stokjes.
Waar zullen we die steentjes en die stokjes halen?
Ginder ver,
aan de gouden ster
waar Jezus zijn lammetje begraven is.
Jezus zijn lammetje
speelde met een vlammetje
tot aan Maria’s voetjes.
Ninge, ninge, hemel.
Jezus gaat je mee
op het platteland spelen?
Appeltjes zullen we rapen,
nootjes zullen we kraken.
Wat zullen we met de schelpjes doen?
Op het water laten drijven.
Drijf, drijf, drijf
tot aan grootmoeders huis.
Klop, klop, klop
grootmoeder, ben jij thuis?
Kom maar binnen in mijn huis.
Wie zit er op de schouw?
Het is Onze Lieve Vrouw.
Wie zit er op dat takje?
Het is een vogeltje met een strohalm in zijn bekje.
Wie zit er in dat kamertje?
Het is een mannetje met een houten hamertje.
Wie zit er in dat hoekje?
Het is een mannetje met een lederen broekje aan,
Het heeft een bordje pap gegeten
en heel zijn broekje vol … kaka gedaan.
* Oké, 't ziet er niet echt een begijntje uit, en de foto werd genomen in Mons, maar 't fotomodel was wel van Aalst. Eigenlijk zou dat een goeie quiz vraag zijn.
Reacties