Als je na
het lezen achterblijft met gevoelens die je niet (direct) kan verwoorden of
bevatten… Is dat het teken van een slecht, of net een zeer goed boek?
Griet kaart
een thema aan dat tegelijk zeer vaak en amper in de media verschijnt. Zoals ze
ook in het boek schrijft, publiceren de media dergelijke verhalen rond
beroemdheden of invloedrijke personen voor even tot ze hun nieuwswaarde of
aantal kliks verliezen, dan wordt het weer stil. Ook de me-too-beweging is zijn
krachtige stem al verloren. Eerst door alle verhalen die tegelijk de wereld
overvielen, nu door een zwijgende stilstand. Wat in de doofpot steekt, lijkt vaak
(algemeen) geweten.
Het getuigt
van moed dat Griet dit boek geschreven heeft. Het zet een sterk beeld neer, een
beeld dat niet enkel aan seksueel misbruik kan gelinkt worden, maar aan elk
misbruik waar kinderen, jongeren en zelfs volwassenen mee in contact komen. Hoe
we het verleden al dan niet – en vaker niet dan wel – bewust meeslepen. Hoe we
zonder het te beseffen, zonder er aandacht aan te schenken geheimen bewaren en
gevoelens verdringen omdat het niet gehoord mag worden of omdat niemand
luistert. Hoe we vanzelfsprekendheid en gewoonte vaak verkiezen boven twijfelen
en stilstaan. Misschien omdat we bang zijn voor het onbekende, dat het gras
niet groener zal zijn aan de overkant, of net omdat we weten dat er geen
kantklare antwoorden te vinden zijn.
Dat ik
parels van beelden heb gelezen, hoeft geen verrassing te zijn voor diegenen die
bekend zijn met haar vorige werken. Al bestaan sommige beelden uit één enkele
samengestelde ellenlange zin die je dan meermaals moet lezen om het woordje ‘viel’
te vinden: « Toen ze veertig minuten
later op hun rug lagen, starend naar het plafond, verspreid over het bed als de
twee laatste mikadostokjes van het spel, en zij haar voeten nonchalant op zijn
been legde, voelde het alsof het balletje van de roulette op het getal viel
waar hij al zijn geld op had ingezet. »
Griet heeft
een zeer herkenbare stijl met typerende dialogen, al vind ik die niet per se
haar sterkste kant. Ze zet mensen op het toneel in plaats van personages
waarvan de onderlinge relaties zo beklijvend, zo sterk, zo levensecht lijken,
dat ik het Griet niet kwalijk neem dat ik de stem en manier van praten niet
altijd aan het (juiste) personage kon linken. En ook al kreeg ik het na een
tijdje op mijn heupen van Lucas’ twijfels en onbeslistheid, het boek zou
hetzelfde niet zijn zonder.
En terwijl
ik reikhalzend uitkijk naar het volgende deel van de trilogie, heb ik toch ook een
appeltje te schillen met Griet. Als bewuste en weloverwogen vegetariër wil ik
toch even zeggen – in de hoop dat dit het misverstand voor eens en altijd uit
de wereld kan helpen – een (lacto-ovo-)vegetariër eet geen vis, noch vlees én
neen, ook geen insecten. Lucas is een pescotariër. En al ben ik zelf geen
voorstaander van kottekes, we noemen
een stoel ook geen tafel.
Reacties