"Vlaggenbrief" - roman van Ruth Lasters, recensie van Katherine Muylaert



VlaggenbriefVlaggenbrief by Ruth Lasters
My rating: 1 of 5 stars

De auteur beschouwt op de site van haar uitgever WPG schrijven als de 'verrukkelijkste variant' op piekeren. Helaas is dat ook de teneur van het boek. Veel gepieker, weinig inhoud.
De opzet biedt nochtans genoeg ruimte voor meer inhoud: een verloederd kuststadje, volgens sommigen wegens de smalle dijk, volgens anderen onder invloed van asielzoekers die hopen op een ticket richting paradijs.
Een keur aan personages passeert de revue: het hoofdpersonage Thérèse Eckaert, een oude verrimpelde dame, met ‘nekvel, dat tegenwoordig zo los zit dat het wel een stukgesprongen ballon lijkt,’ die het leven aanschouwt van op haar appartement aan de dijk, en af en toe iemand uit de wachtrij van het publieke toilet pikt om van haar toilet te komen gebruik maken. Tijdens deze bezoekjes mijmert ze er op los.
Daarnaast zijn er haar bedlegerige man Henri, waarover zowat het hele boek gaat, maar die zelf nooit aan bod komt, haar zoon Patrick, die er een rampzalig huwelijk op zitten heeft, de WC-dame met een gigantisch gebrek aan zelfvertrouwen, maar wel voorzitter van de nee-aan-de-dijkverbreding-werkgroep, de plaatselijke middenstand, de familie Verhee die zijn strandhuisje - schandaal! - openstelt voor een familie uit Ghana, ...
Helaas blijft het bij een interessant opzet, het boek zelf is een mengelmoes van uitgangspunten en verhaallijnen die steeds door mekaar lopen en nergens toe leiden. Er wordt eindeloos uitgeweid en gemijmerd zonder dat er iets gebeurt.

Het verhaal wordt verteld door een ik-figuur, Thérèse, met nu en dan een stukje in de derde persoon als het over een ander personage gaat. Op pagina 55 dient zich echter, zonder enige inleiding, een tweede ik-figuur aan. Bij het lezen over 'scheren' en 'adamsappel' denk je eerst aan een kolossale fout, maar dan blijkt het naderhand om een andere ik-figuur te gaan, wat ik evengoed heel erg fout vind. Ook hier wordt het personage uitgebreid voorgesteld, maar blijft het beperkt tot een nieuwsgierig makende intro.
Als je zo vol smerigheid bent gelopen als ik, zit er op een gegeven moment niets anders op dan iets goeds te doen, of toch iets beters dan al die shit die je tot dan toe hebt uitgevreten. Je moet uiteindelijk wel, want je voelt je goorder dan de oksel van je hond, ontstoken door een tekenbeet, of de hamerteen van je ouwe moeder, en zo kun je niet verder. Zo is de fun er echt wel af.

Het taalgebruik leest niet echt vlot, met regelmatig gekunstelde zinnen, alsof er moeite gedaan is het geheel wat allure te geven, wat mijns inziens niet gelukt is.
Hoe vaak Henri en ik ook van bankstel zijn veranderd, telkens veruitwendigde zowel zijn comfortcirkel als de mijne zich in een mum van tijd tot een zitkring in het leder. Als een afdruk van ledigheid, van nietszucht. Ik heb Joachim, toen hij hier eind juli even was, er een ogenblik naar zien kijken, naar dat verschijnsel van gegolfd, verweerd leder, waarna hij nogal bruusk wegkeek, als had hij ongewild mijn enge, loshangende buikvel gezien. Of mijn navel als een gezwollen, dichtgeperst oog, dat niets nog bewonderenswaardig of verwerpelijk genoeg acht om voor open te gaan.

Ook al kreeg Ruth Lasters voor haar eerste roman Poolijs de Vlaamse Debuutprijs, toch maakt het lezen van dit boek dat ik niet geneigd ben nog een boek van haar ter hand te nemen...

View all my reviews

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België