1. Stefaan Van Den
Broeck, Ongeduld.
De cover van dit boek roept direct vragen
op en geeft aanleiding tot een zekere controverse: men ziet een foto van een
naakt tienermeisje vergezeld van de titel ‘Ongeduld”.
Gezien een mens op een bomvolle boekenbeurs
niet graag als een viezerik
afgeschilderd wil worden, besloot ik dan maar snel om het boek te kopen
en veilig op te bergen in mijn tas. 5 EURO is namelijk geen geld en tot op de
dag van vandaag twijfel ik nog steeds of het een promotiestunt was of een
wanhopige poging de rekken te zuiveren van dit … ja van wat eigenlijk? Na het
lezen van de achterflap wordt een mens nooit echt wijzer wat betreft de inhoud
van een boek, laat staan de subtekst.
Kort samengevat gaat de plot als volgt: een
onderwijzer wordt tijdens een kerstfeestje plagerig toegedicht perverse
neigingen te hebben als hij vol overtuiging beweert dat niet elke pedofiel een
gewetenloze misdadiger is. Gezien de twijfels blijven knagen, begint hij na
enkele weken een psycholoog op te zoeken en houdt hij dagboeksgewijs zijn
ervaringen en gedachten bij.
Na verloop van tijd wordt duidelijk dat de
schijnbaar brave en plichtsgetrouwe echtgenoot-onderwijzer er een aantal delicate
(lees redelijk foute) jeugdherinneringen op nahoudt die zijn
seksualiteitsbeleving meer beïnvloeden dan hij zelf wil. Wanneer hij door
schijnbaar toeval één van zijn leerlingen redt van een ontvoerder en het meisje
in kwestie een ongezonde belangstelling toont voor haar ‘redder’, wordt zijn
geweten danig op de proef gesteld.
Ik heb genoten van dit boek en niet enkel
omdat het spotgoedkoop was. Het verhaal wordt verteld in de stijl van ‘Le manuscrit trouvé’ De auteur laat ons
voortdurend in de waan dat hij slechts de vinder is van een verzameling teksten die hij op één
of andere obscure blog heeft gevonden. Een soort literaire versie van The Blair Witch Project als het ware.
Trouwens, eigenlijk vond ik dit verhaal nog best passen binnen het genre
horror: het hoofdpersonage wordt geconfronteerd met zijn eigen demonen, driften
en twijfels daarover. Dat is wat hem richting zijn ondergang drijft. De
huisvriend die de bal aan het rollen brengt en het tienermeisje dat hem als het
object van haar eigen ontluikende seksualiteit gebruikt, zijn slechts middelen
om een doel te bereiken, namelijk het antwoord op de vraag: Is hij een pedofiel
of niet?
Tussen alle leesgenot en morele
brainteasers door, toch nog enige bemerkingen: het gulzig genoegen waarmee de
auteur (wie dat dan ook moge zijn …) zijn bewondering voor ‘kale meisjeskutjes’
en ander pre-puberaal schoon uit, doet op zijn minst wat bevreemdend aan. En
wanneer er in het boek wordt verteld hoe de hoofdfiguur en zijn 12-jarige
dochter een doucheritueel hebben waarbij ze om beurten elkaars lichaamsdelen
wassen, was het voor mij toch even in sneltempo diagonaal lezen en verder
bladeren want die bewuste passages vond ik naast heel realistisch dus ook heel
vies …
Aan de andere kant: het roept wel vragen op bij de lezer. Het boek is niet enkel een psychologisch horrorverhaal maar het bevat ook een morele laag: waar ligt de grens tussen normaal en grensoverschrijdend gedrag? Zijn kinderen zich bewust van hun seksualiteit? Zijn pubermeisjes in staat om grensoverschrijdend gedrag bewust uit te lokken? Waarom worden bepaalde perversies beter aanvaard dan andere? Zijn we als individuen uiteindelijk allemaal een beetje het slachtoffer van een Zeitgeist die zonder verpinken het ene taboe vervangt door het andere?
Aan de andere kant: het roept wel vragen op bij de lezer. Het boek is niet enkel een psychologisch horrorverhaal maar het bevat ook een morele laag: waar ligt de grens tussen normaal en grensoverschrijdend gedrag? Zijn kinderen zich bewust van hun seksualiteit? Zijn pubermeisjes in staat om grensoverschrijdend gedrag bewust uit te lokken? Waarom worden bepaalde perversies beter aanvaard dan andere? Zijn we als individuen uiteindelijk allemaal een beetje het slachtoffer van een Zeitgeist die zonder verpinken het ene taboe vervangt door het andere?
Van Den Broeck heeft grote moeite gedaan
verschillende genres en schrijfdoelen te mixen. Het eindresultaat is op sommige
vlakken helaas vis noch vlees. De verhaallijn van de man in gewetensnood doet
soms onder voor het morele gedeelte en het feit dat de Lolita in dit verhaal ook nog eens Tunesische roots heeft (Moord! Brand! Racisme! Islamofobie!) ,
maakt dat het geheel een onnodige subplot krijgt en de kern van het verhaal een
beetje verstikt onder een overdaad aan morele mierenneukerij.
Samengevat kan ik stellen dat ‘Ongeduld’ toch
een boeiend boek is dat op meerdere manieren kan worden geïnterpreteerd: als
psychologische horror, als maatschappijkritiek en als morele aanklacht tegen
een geseksualiseerde maar anderzijds repressieve maatschappij. U kan dus alle
richtingen uit met dit boek maar moest het gebeuren dat u tijdens bepaalde
passages seksueel opgewonden raakt, dan raad ik u dringend aan medische
begeleiding te zoeken …
2. Gyὃrgi
Konrad, Tuinfeest
Dit boek heeft een aparte voorgeschiedenis:
om één of andere reden is het een van de weinige boeken van mijn vader die ik
me duidelijk herinner. Na jarenlang te hebben rondgeslingerd in mijn
onderbewuste, was het tijd om het lijvige werk zelf ter hand te nemen en te
lezen.
Tuinfeest is het eerste boek van Konrad dat
ik heb gelezen en ik moet toegeven dat ik het een geweldige schrijver vind. Hij
slaagt erin om autobiografie, fictie en historische roman naadloos samen te
smeden tot een ijzersterk geheel.
Kern van de roman vormt het lot van joodse families
tijdens en na de oorlog. Het verhaal wordt gelardeerd met bespiegelingen over
godsdienst, vrijheid, politiek en erotiek. De non-conformistische joodse auteur
stelt in zijn lijvige roman bovendien de positie van de dissidente
intellectueel in Hongarije aan de orde. Het boek heeft een autobiografisch
karakter en is geschreven in een fragmentarische, zakelijke en ironische stijl,
kenmerkend voor een generatie in het Oostblok zonder illusies.
Tegen het decor van de geschiedenis van
zijn vaderland Hongarije en de lotgevallen van de Hongaarse joden, trekt een
stroom aan herinneringen en gedachten aan de ik-figuur voorbij. Nu eens in het
heden, dan weer in een (soms gefantaseerd) verleden wordt de schrijver
geconfronteerd met zichzelf, de wereld en trekt daarin ook de lezer mee. Zowel
het innerlijke als het uiterlijke worden in deze roman zeer gedetailleerd
beschreven maar tegelijk slaagt Konrad er ook in elke vorm van kunstmatigheid
te vermijden.
Konrads’ woorden zijn simpel maar stevig en
getuigen van een rijke, spirituele kijk op het leven. Omdat hij zijn gedachten
en herinneringen vasthaakt aan allerlei fictieve locaties, waarbij soms de
grens tussen fictie en realiteit vervaagt, voelt men zich als lezer zeer snel
thuis in deze vreemde maar daarom niet minder herkenbare wereld.
Het boek telt ruim 400 pagina’s en is
uitgesmeerd over 31 hoofdstukken. Elk hoofdstuk is apart op zich te lezen maar
in verband met andere hoofdstukken ontstaat er een prachtige caleidoscoop van
ervaringen, emoties en gedachten. Het is geen gemakkelijk boek en enige
achtergrond in filosofie en spiritualiteit zijn mooi meegenomen voor de lezer
die hieraan begint. Toch zou ik het boek aan iedereen aanraden want het is
prachtig.
Dan zou ik nu nog heelder essays kunnen
schrijven over hoe en waarom dit boek prachtig is maar dat ga ik niet doen.
Laat ik besluiten met volgende opdracht: zoek het boek, lees het, proef elk
woord, contempleer en geniet.
Reacties