De schittering op
het water verblindt hem. Hij knijpt de ogen dicht, in zijn hoofd blijft het
flikkeren. Aan-uit-aan-uit. Honderden gedachten springen haasje-over. Geen
enkele raakt helemaal uitgedacht. Hoe had dit kunnen...? Wist ze...? Hoe moest
hij...? Wou ze...?
Hij draait zich
om, ziet in het zand zijn eigen
voetafdrukken naar zich toe lopen. Ze leggen de lelijke waarheid bloot. Hij is
weggelopen. Eén enkele zin bleek voldoende om kortsluiting te veroorzaken
tussen zijn gevoel en zijn verstand.
Hij kijkt langs
zijn voetstappen terug, tot voorbij het rulle zand. Daar staat ze,
ineengedoken, verslagen. Haar blik, strak en onafgebroken op hem gericht, doet
hem ineenkrimpen en herleidt hem tot een klein, onbenullig, laf jongetje. Hij
richt zich op. Hij zet een stap. En nog een. Traag, voet voor voet, gaat hij terug,
tot hij opnieuw voor haar staat. Tentakels knijpen zijn keel dicht en houden
zijn hart in een wurggreep.
'Je bent zwanger?'
Ongeloof klinkt in zijn stem.
De vraag hangt als
een verwijt tussen hen in. Ze buigt het hoofd, laat de schouders hangen. Als ze
opkijkt staan er tranen in haar ogen. Toch
klinkt haar stem vast en helder. 'Ja, ik ben zwanger. En ik wil het houden.'
Hij neemt haar bij
de hand en trekt haar mee naar een bank wat verderop. 'Eva, lieve Eva,
zwanger... Hoe is dat kunnen gebeuren? Je neemt toch de pil?'
'Je weet dat die geen 100% garantie biedt.'
'Toch bijna! Heb
je ze elke dag genomen? Je bent wel vaker slordig.'
'Matthieu, kalmeer
nu, ik heb mijn pil steeds genomen zoals het hoort. Dit soort ongelukjes gebeurt nu eenmaal. Ik draag jouw kind, Matthieu. Jouw kind!
Is dat niet geweldig?'
Hij kijkt haar in
de ogen, die glanzen. Geweldig? Voor haar
duidelijk wel. Maar hoe zit het met hem? In zijn leven is geen plaats voor een kind.
Voor een minnares, ja. Een kind? Neen. Zo ruimdenkend is zijn vrouw nu ook weer
niet.
'Eva, je weet dat
ik getrouwd ben. Je moet het laten weghalen. Er is geen andere mogelijkheid.'
Kwaad staat ze op. 'Nooit! Ik wil dit kind liever dan wat ook in de
wereld. Ik hou het, wat jij er ook van
vindt. Als het moet, voed ik het in mijn eentje op. Maar liever doe ik dat
samen met jou. Alsjeblief Matthieu, denk er over na, dit is ons moment, een
kans voor ons...'
Hij schudt zijn
hoofd. 'Geef me wat tijd, ik ben overweldigd, maar ja, het is geweldig. Een
kind van ons twee! Als ze op jou lijkt wordt het een prachtmeisje. Of een
jongen. Liefst een meisje, een jij in het klein.' Hij lacht en springt op.
'Kom, laten we gaan zwemmen. Naakt zwemmen. Niemand kan ons zien. Ik wil je
dicht tegen mij aan voelen. Jou en mijn
kind.'
Ze kijkt opgelucht en lacht. 'O Matthieu, ik wist wel dat je zou
bijdraaien, dat je blij zou zijn. Ik hou zoveel van jou. En van jouw kind.'
Hij trekt haar mee
naar de rand van het water en kleedt haar
traag uit. Haar buik is nog even glad als anders. Nu nog, straks zal hij zich
in al zijn glorie tonen.
Als kleine kinderen
lopen ze het water in, opgewonden. Het koude water beneemt hen de adem, maar ze
gaan door, steeds dieper de zee in. Waar zij niet meer kan staan neemt hij haar
in de armen, en voert haar verder het water in, tot ook hij op de tippen van zijn tenen staat. Hij kust haar
diep en intens.
Als ze tegen hem
aanleunt, maakt hij zachtjes haar armen los. Hij verdrinkt nog eenmaal in haar
ogen en duwt haar dan onder water. Dieper en dieper.
Reacties