Het Grote Berenbos - Donnie De Neef



Dit is Mirre.
Ze staat voor het Grote Berenbos.
Het Grote Berenbos is geen plek voor kinderen.
Maar Mirre is op zoek naar iets.
Papa zegt dat je in het bos alles kunt vinden.
‘Alles?’ had Mirre gevraagd.
‘Alles!’ had papa geantwoord.


Er zijn een paar dingen,
waar Mirre naar op zoek is.
Dingen die thuis stuk zijn gegaan.
Lachen, bijvoorbeeld.
Of niet bang hoeven te zijn.
En dat wat mama zo graag wil…
Hoop, heet het.
En tijd, voor papa.


Nog niet zo lang geleden kon Mirre
tijd en hoop en lachen en niet bang zijn
gewoon bij haar thuis vinden.
Dat was voor de dokter langskwam.
‘Seppe is ziek,’ zei hij.
‘Wordt hij gauw beter?’ vroeg Mirre.
Mama begon te huilen.
‘Niet gauw, wel beter,’ antwoordde papa.


Maar beter duurde langer
dan Mirre geduld had.
Op één maand tijd had Seppe
al zijn haar verloren.
En drie melktanden.
‘Jouw hoofd lijkt op de maan,’
had Mirre tegen haar broertje gezegd.
Daardoor was mama
nog harder beginnen huilen.


Mirre kijkt
in het Grote Berenbos
onder alle stenen,
takken, struiken en bloemen.
Ze kijkt ook nog achter de zon,
onder de wolken, tussen de bomen
en in een molshoop.
Maar ze vindt nergens wat ze zoekt.


Vier beren kijken toe hoe
Mirre de dingen zoekt.
Eén rode, één bruine, één witte en
één zwarte.
‘Kan ik je helpen?’ vraagt de bruine beer.
‘Ik zoek iets,’ zegt Mirre.
‘Tijd, hoop, lachen en niet bang zijn.’
‘Dat is niet niets,’ zegt de zwarte beer.
‘We helpen je zoeken,’ besluit de rode.


‘Iedereen zoekt tijd hier in het bos,’
zegt de bruine beer.
‘Alleen… we hebben het nog nooit kunnen vinden.
Maar misschien heb jij meer geluk.’
Mirre en de bruine beer zoeken overal.
Na een poosje haalt de beer zijn schouders op.
‘Tijd is onvindbaar vandaag.’
Hij plukt een blad van de lindeboom
en geeft het aan Mirre.
‘Dit is geduld. Neem dit in de plaats.’


‘Hoop is moeilijk vast te houden,
zegt de witte beer peinzend.
‘Hoop komt en gaat. Maar misschien
komt het vandaag wel naar het bos.’
Ze zoeken samen in alle vijvers,
tussen de madelieven,
en in een lege honingpot.
De witte beer raapt een eikel op.
‘Geen hoop te vinden,
maar dit hier is vertrouwen.’


‘Lachen,’ mompelt de rode beer.
‘Ik moet lachen vinden.’
Hij kijkt wat verloren om zich heen.
Dan gaat hij voor Mirre staan.
Hij tilt haar armen op en kriebelt
onder haar oksels.
Mirre vindt het niet grappig.
De rode beer slaat zijn poten om haar heen.
‘Hier heb je een knuffel,’ zegt hij,
‘dat is net zoiets als lachen.’


‘Niet bang zijn,’ zucht de zwarte beer.
Hij krabt aan zijn achterhoofd.
‘Als ik niet bang zijn was,’ zegt hij,
‘dan zou ik me onder de grond verstoppen.’
Hij begint een kuil te graven.
De kuil is wel twee meter diep,
maar niet bang zijn is nergens te vinden.
De zwarte beer kucht, en gaat in de kuil zitten.
Mirre kruipt er bij.
De beer haalt iets van achter zijn rug.
‘Hier heb je dapper zijn,’ zegt hij.
‘Daar kom je ook een heel eind mee.’


Mirre kijkt naar de dingen in haar hand.
Geduld, vertrouwen, knuffels en dapper zijn.
Niet echt waar ze naar op zoek was,
maar ze is er best tevreden mee.
‘Het spijt ons dat we je niet kunnen helpen,’
zegt de bruine beer.
Mirre schudt haar hoofd.
‘Dit is alles wat ik nodig heb,’ zegt ze.


Mirre neemt afscheid van het Grote Berenbos.
Seppe zit nog steeds op dezelfde plek in de achtertuin.
Zijn hoofd lijkt nog steeds op de maan.
Kon ze maar iets doen om te helpen.
Kon ze maar meer doen.
Ze hoort mama roepen dat het eten klaar is.

Misschien is zus zijn wel precies genoeg.

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België