Helena vertelt... (Jana Verhasselt)




Philo is duidelijk op zijn tenen getrapt. Alweer.
Hoe egoïstisch kan hij toch zijn? Hij is niet de enige jongen in mijn leven! Ik ben ook vriendin van vele anderen! Ik ben wel zíjn meisje en ik ben daar heel blij mee.
Ik herinner mij onze eerste kus nog steeds als de dag van gisteren. Philo kwam bij ons eten, zoals hij wel vaker doet, maar mama was nog niet klaar. Ze gaf ons een spelletje voor op de WII aan. We waren toen wel 14, en dat is jonger dan nu, maar zo’n spel waarbij je alles op voorhand kon raden interesseerde ons toch niet meer… We gingen dus naar mijn kamer. Ik had echt veel geluk dat Hanna niet thuis was! Anders zou hij beslist op haar kamer gaan, want hoe close die wel niet waren! Ze zijn altijd al de beste vrienden geweest, nu nog, maar nu staat er toch een meisje voor Hanna: moi! Ik was eigenlijk nogal aan het versieren toen! Ik wou Philo koste wat het kost voor mij, mijn plannetje kende ik al vanbuiten. Ik ging mijn mama’s trouwschoenen laten zien, want die had ik net gekregen om op mijn bureau te zetten, als decoratie. Mijn kamer leek eigenlijk meer een snufjeswinkel, je had nergens een kast zonder beeldje. En zeker niet zonder schoenen, hoe raar het ook klinkt, ik plaatste schoenen overal waar ik plaats had. Ik was er gewoon zot van! Schoenen zijn dus altijd al mijn zwak punt geweest…
Ik zei dat ik ze eens zou passen, maar ze hadden wel een hoge hak. Ik draaide me met m’n rug naar hem toe en deed ze aan. Toen ik me omdraaide, viel ik toch wel niet een beetje naar voor zeker! Het was net een ‘Michael Jackson-houding’, maar het werkte wel! Mijn mond bevond zich misschien op twee centimeter van zijn lippen, en ik bleef staan, ik keek in zijn ogen en glimlachte. Daar kon hij niet aan weerstaan, en hij kuste me…

Ik heb er dan ook heel lang moeten op wachten. Ik was al verliefd op hem vanaf het moment dat ik hem voor het eerst zag. Maar wat wil je? Een oudere jongen weet altijd wel iets los te krijgen bij een meisje. Zeker in die peuter-kleuter-fase. Ik keek altijd naar hem op; hij kon al fietsen op een echte fiets, ik zat nog steeds op m’n driewieler. En hij reed veel sneller dan ik. Het was altijd wedstrijd; ik en m’n zus op onze driewieler en hij op zijn ‘grote-mensen-fiets’. En als hij won, ging hij op de tafel staan, en dan moesten wij, net zoals in de echte koerswedstrijden, hem kussen. Ik op z’n linkerkaak en Hanna op z’n rechter. Zou hij dan ook al iets gevoeld hebben voor mij?
Nog zoiets wat me toen jaloers maakte, was dat hij alleen mocht schommelen, en er al afspringen. Om dan wel zere knieën te hebben, maar toch. Het was leuker dan dat je op iemands schoot moest blijven zitten.
Alles was geweldig aan hem. Alles is geweldig aan hem.

‘Ik kan er niet tegen als je zo stil bent, liefje’ Zachtjes druk ik een kus op zijn hand. Ik voel een aankomende ruzie en wil die niet laten doorgaan.
‘Je mag er niet boos om zijn, ze doen me niks.’ Ik ga dichter bij hem zitten en leg m’n hoofd op zijn schouder.
‘Het is moeilijk voor mij.’ Zijn stem is bitter en hard.
‘Ik weet het, ik begrijp het, maar jij bent de enige voor mij.’ Snel geef ik hem nog een kusje en bestudeer dan zijn gelaatstrekken.
Hij kijkt nog steeds over me heen. Of door me heen. Alleszins niet naar mij. Deze momenten haat ik gewoon. Jongens kunnen hun kuren hebben… Het ene moment zijn ze zo ontzettend lief en geven ze je complimentjes bij de vleet. Maar een uur daarna kunnen ze alweer hun gezicht op onweer zetten, kort antwoorden en je al helemaal niet aankijken.
Een derde kusje, een vierde. ‘Liefje?’ Ik probeer me zo vriendelijk mogelijk te gedragen, in de hoop dat hij breekt. Ik speel precies mee in een film, zo’n plakkerige sletjesfilm, waarin vrouwen zoveel mogelijk mannen willen verleiden.
Maar ik speel er niet graag in mee. Ik wil mijn liefje terug.
Philo zucht en bijt op zijn lip. ‘Ik wou dat jij niet zo schattig en lief was.’
Dan kust hij me terug.

‘Het eten is klaar!’
Weer te snel natuurlijk, Philo was net weer de oude. Koppig blijf ik op zijn schoot zitten.
‘Je moeder heeft net geroepen, schat,’ helpt Philo mij herinneren. Alsof ik dat niet doorhad.
Hij pakt me op en heel even voel ik me een echte prinses. Zo zalig in zijn armen, zo zalig als hij me ronddraait en dan weer kust.
‘We zullen toch moeten gaan.’ Hij fluistert het in mijn oor.
Mijn hele lichaam ondervindt een koude rilling. Wat lig ik hier zo graag. Alles wat ik daarnet dacht over zijn wisselvallig man-zijn vergeet ik, hij is gewoon het beste liefje ooit.

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België