In Flanders' Fields: een klaproos vertelt...
Tekst: Els Vermeir - Stem: Katrien Mergan - Acteursregie: Karin Straetmans - Geluidsregie: Patrick Bernauw - Opname: Jan Oelbrandt
Een productie van de Academie voor Podiumkunsten, Aalst - afdelingen Literaire Creatie, Voordracht & Toneel & vzw de Scriptomanen.
In het audio drama wordt gebruik gemaakt van een anti-oorlogslied van Pete Seeger, "Where Have All The Flowers Gone?". Marlene Dietrich maakte een Duitse versie onder de titel "Sag mir wo die Blumen sind", en u hoort ook een fragmentje van de Franse versie van Dalida, Joan Baez, en Pete Seeger zelf.
Zie ook: http://audiotheater.bandcamp.com
www.scriptomanen.org
Maar ik voelde het toen al. Diep in mijn wortels. Er naderde iets, en ’t voorspelde niks goed.
Tekst: Els Vermeir - Stem: Katrien Mergan - Acteursregie: Karin Straetmans - Geluidsregie: Patrick Bernauw - Opname: Jan Oelbrandt
Een productie van de Academie voor Podiumkunsten, Aalst - afdelingen Literaire Creatie, Voordracht & Toneel & vzw de Scriptomanen.
In het audio drama wordt gebruik gemaakt van een anti-oorlogslied van Pete Seeger, "Where Have All The Flowers Gone?". Marlene Dietrich maakte een Duitse versie onder de titel "Sag mir wo die Blumen sind", en u hoort ook een fragmentje van de Franse versie van Dalida, Joan Baez, en Pete Seeger zelf.
Zie ook: http://audiotheater.bandcamp.com
www.scriptomanen.org
Schoon hè?
Dat doet me denken aan
de tijd dat ik ook nog zo schoon was. Zonder één rimpeltje en maagdelijk wit.
Een echt bloemeke…
Letterlijk, hè.
Met een fiere rechte
stengel en fijne, groene blaadjes.
Ik was trouwens niet
alleen. Zo ver als ge kon kijken, was heel ’t veld bezaaid met broers en zussen
van mij. ’t Was precies of er een laag sneeuw op ’t veld lag, midden in de
zomer!
En we stonden daar,
zachtekes te wiegen in de wind.
Zó rustig. Dat kunt ge
u niet voorstellen.
Maar ik voelde het toen al. Diep in mijn wortels. Er naderde iets, en ’t voorspelde niks goed.
Nog voor we goed
beseften wat er gebeurde, was meer dan de helft van ons al platgetrapt.
Wat een paniek!
Overal hoorde ge
stengelkes knappen, en de bloemekes die hun blaadjes verloren, schreeuwden het
uit van de pijn.
Maar ’t ergste moest
nog komen!
Opeens kwam er van
alle kanten een oorverdovend lawaai. Dat floot, dat gierde, dat bonkte in onze
oren. En van’t een moment op ’t ander spoot alles rondom ons uiteen. Bloemen,
beesten, mensen… ’t werd allemaal in duizend stukskes dooreen gesmeten.
Het bloed regende naar
beneden, en de paar bloemekes die nog recht stonden, werden helemaal rood. En
ge weet het wel, bloedvlekken, dat krijgt ge nooit meer weg.
Geschreid dat ik toen
heb!
Van schrik…
Dat ik ook zo rood
ging worden!
En toen stonden er
opeens twee mannen vlak bij mij. De Manfred en den Tom. Ik weet het nog goed.
Eigenlijk waren het nog jonge gasten. Nog groen achter hun oren. Zo groen als
mijn stengel.
Maar kwaad dat die op
mekaar waren, kwaad!! Ik kon er mij geen gedacht van geven wat die twee mekaar
misdaan hadden om zo kwaad te zijn op mekaar. ‘k Had nog willen roepen: “allez,
jongens, geef mekaar een hand en zand erover”, maar ja… wie luistert er ook
naar een simpel bloemeke? Ze zouden mij toch niet gehoord hebben, want ze stonden
daar maar te tieren… “Du Schwein! Du dumme Hund!” schreeuwde de Manfred, en den
Tom antwoordde: “Go to hell, you bastard!”. Dat had hij beter niet gezegd, want
’t volgende dat ik mij herinner, was dat we met een luide klap de lucht in
vlogen.
‘k Realiseerde het mij
nog niet direct, want hoe raar dat ’t ook was, ik voelde eigenlijk niks. Maar
al mijn blaadjes vlogen elk een andere kant uit, samen met stukskes van den Tom
en stukskes van de Manfred. En bloed, bloed… alles werd rood voor mijn ogen!
Daarna zijn we
beginnen zweven. Zalig was dat! De wind streelde mijn afgescheurde blaadjes en
ik wiegde zachtjes heen en weer. Alsof ik een baby in een wiegje was.
Hoe dat juist zit met
die straalstroom en die thermiek en zo, dat weet ik niet, maar ‘k weet wel dat
mijn blaadjes stillekes aan van mekaar wegdreven. Degene die ’t hoogst omhoog
gevlogen waren, dreven naar ’t oosten, en d’andere naar ’t westen. Een paar
blaadjes werden onderweg moe, en bleven liever drijven op’t water. Maar mijn
twee schoonste kelkblaadjes, die bleven en bleven maar vliegen. Uiteindelijk is
er eentje in Engeland terecht gekomen. Daar heeft een kleine jongen, Ralphke,
dat gevonden. En intussen was ’t ander blaadje helemaal tot in Duitsland
gevlogen, en dat is bij een klein meiske terecht gekomen. Kerstin, heette ze.
Die kinderen, die
moeten alle twee gevoeld hebben dat ik een speciaal bloemeke was, want die
hebben mij jarenlang bijgehouden. Kinderen, die voelen zo’n dingen hé. En ze
hebben heel de tijd goed voor mij gezorgd. Ik kwam niks te kort.
Maar toch was ik niet
helemaal gelukkig. Kent ge dat, dat gevoel dat ge iets mist, dat er u zo
precies iets ontbreekt? Dat had ik dus de hele tijd he. Allez, ’t is te zeggen,
dat hadden mijn twee blaadjes de hele tijd.
Ja, en toen begon die
miserie weer opnieuw hè.
De Ralph, die was
intussen groot geworden, en die nam mij mee, terug de zee over. Ik had gewild
dat hij mij thuis gelaten had, want van’t moment dat die zijn voeten in ’t zand
zette, was ’t precies of ik zag mijn eigen leven in de cinema afspelen. Weer
dat gefluit, weer dat gegier, weer dat gebonk… Alleen nog veel erger.
Maar toen gebeurde het
hé… Juist zoals ik indertijd in mijn wortels voelde dat er iets mis was, kreeg
ik nu in mijn blaadjes een raar gevoel…. Zo een beetje gelijk een kind dat op
de sint wacht.
En dan opeens zag ik
haar… Achter pinnekesdraad, tussen een ganse massa volk, allemaal grijs en
mager, stond dat meiske, Kerstin. Ik wist nog niet dat zij dat was, maar wat er
mij direct opviel, was dat klein beetje kleur tussen al dat grijs. Mijn ander
blaadje, dat stukske van mezelf dat ik al zo lang miste, dat hing daar aan
Kerstin haar nek, achter een stukske glas.
De Ralph, die moet dat
ook gezien hebben. Of misschien was’t omdat mijn wederblaadje en ik zo erg naar
mekaar aan’t trekken waren, gelijk een magneet, dat hij niet anders kon dan
haar zien. ’t Heeft dan nog wel efkes geduurd, maar eindelijk zijn we dan toch
weer bijeen geraakt. Twee blaadjes, eindelijk weer samen, na al die jaren!
En Ralph en Kerstin,
die hebben daar een grote feest van gemaakt. Speciaal voor ons!
Sedertdien blijven wij
voor altijd samen… Ralph en Kerstin, hun kinderen en… hun twee papaverblaadjes.
Reacties