Nieuw! 40 jaar Oxfam - Wereldwinkels |
Het koekje bij de koffie · 40 jaar Oxfam-Wereldwinkelsvan Ben SchokkaertIn 1971 opent in Antwerpen de eerste Belgische wereldwinkel. Veertig jaar later is dat winkeltje een netwerk van meer dan tweehonderd speciaalzaken. + Hét indrukwekkende overzicht van 40 jaar Oxfam-Wereldwinkels. + Over de eerste Belgische wereldwinkel die veertig jaar later is uitgegroeid tot een netwerk van meer dan tweehonderd speciaalzaken en de hoofdaandeelhouder is van de middelgrote onderneming Oxfam Fairtrade. + Tegelijk geeft het boek een levendige kijk op de recente sociale geschiedenis van België. |
bestellen |
Uit Het koekje bij de koffie:
Rum voor de voorzitter
Nicaragua beroert de
hele jaren 1980 de wereldwinkelharten. Een verhaal van David tegen Goliath, van het kleine Nicaraua dat de
baarlijke duivel in het noorden danig op de zenuwen werkt: daarvoor supporteren
de wereldwinkeliers in die jaren van Koude Oorlog en Amerikaanse raketten op
Belgische bodem graag. De Amerikaanse president Ronald Reagan en zijn
administratie bekijken al dat links-revolutionaire gedoe in hun achtertuin immers
met argusogen. Ze beschouwen het sandinisme als een opstapje naar het
communisme en zijn op hun hoede voor een domino-effect in de regio. De dreiging met een interventie is nooit ver weg. De Amerikanen verbreken alle handelsrelaties
met het land en steunen de contra’s, die op hun beurt vanuit Honduras en Costa
Rica de sandinisten van de macht proberen te verdrijven.
Er is trouwens niet alleen Nicaragua. Ook in de
buurlanden Guatemala en El Salvador wekt de ‘volksstrijd’ tegen dictaturen
hoopvolle verwachtingen. Rond al die landen zijn in Vlaanderen landencomités
actief, waarmee Oxfam-Wereldwinkels samenwerkt. Geen wonder dus dat de keuze op
Centraal-Amerika valt, als Oxfam-Wereldwinkels beslist om in het werkjaar
1981-1982 voor het eerst met een jaarthema te werken. Er is onder andere een
actieweek in april 1982 en er worden schrijfblocs verkocht ten gunste van een
alfabetiseringsproject in Nicaragua. Tijdens een nieuwe actieweek (1-7 april
1984) worden 7500 koffieplantjes voor Nicaragua verkocht, ‘verbonden met het
land, hoopvol groeiend naar de vrijheid, de prijs die men hiervoor moet
betalen: een bloedrode bes’. Aan de voorzitters van de Vlaamse partijen wordt
na de verkiezingen in Nicaragua in 1985 koffie en rum aangeboden.
Wereldwinkeliers gaan als brigadistas
in Nicaragua werken, zoals ze dat ook in dat andere gidsland Algerije doen. Tal
van informatieactiviteiten en solidariteitsavonden worden georganiseerd.
Op dat moment (medio
jaren 1980) liggen er naast de koffie nog verschillende andere Nicaraguaanse
producten in de rekken van de wereldwinkels, zoals suiker (‘symbolisch door het
suikerembargo vanuit de VS’) en rum (‘een van de duidelijkste voorbeelden van
de gemengde economie in Nicaragua’). Een belangrijke schakel in de handelsketen
tussen de wereldwinkels en de sandinisten is Stefaan Declercq. Hij behoort in
1972 bij de jonge veulens die in Brugge het wereldwinkelvuur aanwakkeren en
werkt van 1978 tot 1980 in
het provinciaal secretariaat van de Brabantse wereldwinkels. Tussen 1980 en
1995 werkt Stefaan in Nicaragua en El Salvador als regionale coördinator van de
projecten en acties van Oxfam-België in Centraal-Amerika en de Caraïben en als verbindingsman
voor de wereldwinkelproducten die uit die regio komen.
Vlekkeloos verloopt
de verkoop van die Nicaraguaanse producten niet. De koffie is van wisselende
kwaliteit, ‘de smaak schommelde meer dan de prijs’. De verkoop begint vanaf
1984 spectaculair in mekaar te zakken. Daar komen na verloop van tijd
importproblemen bovenop. Sommige problemen zijn te wijten aan het feit dat er maar
één leverancier is. Dat is op te vangen door vrij grote voorraden aan te kopen,
maar daarvoor ontbeert Oxfam-Wereldwinkels dan weer het geld. De actie ‘Ja aan
de 100.000’
wordt gelanceerd. Als elke wereldwinkel 100.000 Belgische frank aan renteloze
leningen binnenhaalt, moet Oxfam-Wereldwinkels minder geld lenen bij de banken,
‘dus minder geld verkwisten aan hoge intresten, dus meer steun geven aan
bevrijdende projecten in de derde wereld’.
Bananen, een revolutie
Een scharniermoment
is mei 1985: Oxfam-Wereldwinkels verkoopt voor het eerst bananen, en die komen
uit Nicaragua. De verkoop van
‘Nica-bananen’ is in de eerste plaats een politiek statement tegen de
Amerikaanse boycot van het land. De wereldwinkels bedenken
er de term actualiteitsproduct voor: de verkoop pikt in op de actualiteit, hij is symbolisch en tijdelijk.
‘De
bananen uit Nicaragua hebben alles wat een ideaal wereldwinkelproduct moet
hebben. Ze zijn een voorbeeld van onrechtvaardige handel, het
prototype van een derdewereldproduct: wankele prijzen, monocultuur, slechte
arbeidsomstandigheden, bloeiende tussenhandel, monopolisering door enkele
multinationale ondernemingen. Ze komen uit een modelland en hebben een hoge
symbolische waarde.’
De ‘tijdelijke’
verkoop overtreft alle verwachtingen. In het eerste (half)jaar 1985 worden 46,5
ton bananen verkocht. De algemene vergadering gaat ermee akkoord de bananen
definitief in het gamma op te nemen. Al is dat niet evident: de verkoop van vers fruit is een nieuwe branche
en plaatst Oxfam-Wereldwinkels voor uitdagingen op het
vlak van distributie en houdbaarheid.
Tot dan werden de plaatselijke
wereldwinkels vanuit het nationale magazijn in Gent bevoorraad door twee
commerciële transportfirma’s. Er zijn al een tijdje plannen voor een eigen
camion, het bananensucces stuwt die ambitie in een stroomversnelling. ‘Op 25
maart 1987 wuifden we voor het eerst Luc uit – op weg door Vlaanderen, de vlam
in de pijp en achterop paletten vol heerlijke producten uit de Wereldwinkels’.
Na enkele maanden rijden met gehuurde vrachtwagens wordt een eigen camion
aangekocht, ‘een DAF, 7 ton’. (Luc Goeman zal tot 1 januari 2011 met ‘de camion
van den Oxfam’ rondtoeren.)
Om de kwaliteit te
garanderen, worden in de magazijnen drie rijpingskamers gebouwd. ‘De bananen stonden niet alleen symbool voor de
revolutie in Nicaragua’, zegt Fernand Daenekynt, magazijnier en specialist in
bananenrijpen. ‘Het was ook een beetje onze revolutie. Op een gegeven moment
verkochten we elf pallets met tachtig kartons per week. Op het einde van het
bananentijdperk in 2008 verkochten we nog maar drie pallets.’
Volgens Marc Bontemps, directeur van Oxfam-Wereldwinkels tussen 1990 en
2004, is er nog wel meer revolutionairs aan de Nica-bananen. ‘Het was not done om niet-gelabelde, zeg maar
witte bananen, in te voeren. De Nicaraguaanse overheid nam toch het risico, en
wij hebben de bananen gepromoot.’
Bontemps erkent dat de bananen van Nicaragua de wereldwinkels financieel
gered hebben, want de zaken liepen in die periode allesbehalve rooskleurig. ‘Bananen,
en niet alleen die van de sandinisten, zijn in nog een ander opzicht altijd een
belangrijke money maker voor de
wereldwinkels geweest. Klanten namen een abonnement. Zo dwong je hen als het
ware om wekelijks of tweewekelijks naar de wereldwinkel te komen. Het is een
truc die ook met drank in retourverpakkingen werkt.’
Rum voor de voorzitter
Reacties