Het koekje bij de koffie - door Ben Schokkaert


Zoals Ben Schokkaert het zelf zegt in zijn nieuwsbrief (want wie zou dit beter kunnen zeggen dan Ben zelf?):
 
Sinds de laatste week van vorig schooljaar ben ik ook een gediplomeerde schrijver. Er zijn weinig Echte Schrijvers die dat kunnen zeggen, maar de Gouden Medaille van de Stad Aalst, de Standaard Boekenbon, mij overhandigd door de Schepen van Jeugd, Vrije Tijd, Integraal Drugsbeleid en Internationale Samenwerking Iwein De Koninck (ermee gekocht: de requiemroman Tonio van Adrianus Franciscus Theodorus van der Heijden) en de Bijzondere Prijs van de Schepen van Financiën, Regies, Onderwijs en Juridische Zaken Serge Grysolle, voorstellende een FNAC-bon (van plan ermee te kopen: Chanson. Een gezongen geschiedenis van Frankrijk van Bart Van Loo) zijn er de onweerlegbare bewijzen van. 

En wat meer is, deze Gediplomeerde Schrijver, ex-cursist Literaire Creatie aan de Academie voor Podiumkunsten heeft net ook een heus boek op de markt. Het koekje bij de koffie, met een op het eerste gehoor wat saai klinkend thema als '40 jaar Oxfam wereldwinkels', wordt op Schokkaertiaense wijze literair behandeld, wat een prettig leesbaar boek oplevert. Op 24 november wordt Het koekje bij de koffie voorgesteld in het 'vrolijke provinciestadje dat een bescheiden decor in het boek vormt' (= Schokkaerts voor 'Ninove') en als je deze blog volgt, verneem je hier alle bijzonderheden in dat verband. Ondertussen kun je alvast de sfeer opsnuiven in een aantal voorpublicaties.

Nieuw! 40 jaar Oxfam - Wereldwinkels

 

Het koekje bij de koffie · 40 jaar Oxfam-Wereldwinkels

van Ben Schokkaert


In 1971 opent in Antwerpen de eerste Belgische wereldwinkel. Veertig jaar later is dat winkeltje een netwerk van meer dan tweehonderd speciaalzaken.
+ Hét indrukwekkende overzicht van 40 jaar Oxfam-Wereldwinkels.
+ Over de eerste Belgische wereldwinkel die veertig jaar later is uitgegroeid tot een netwerk van meer dan tweehonderd speciaalzaken en de hoofdaandeelhouder is van de middelgrote onderneming Oxfam Fairtrade.
+ Tegelijk geeft het boek een levendige kijk op de recente sociale geschiedenis van België.  
Het koekje bij de koffie
bestellen
 

Inhoud

In 1971 opent in Antwerpen de eerste Belgische wereldwinkel. Veertig jaar later is dat winkeltje een netwerk van meer dan tweehonderd speciaalzaken. De piepkleine vzw Oxfam-Wereldwinkels van toen is nu de hoofdaandeelhouder van de middelgrote onderneming Oxfam Fairtrade. Het 'socialistische' pakje koffie werd een sterk merk en een glossy assortiment waarop gestudeerd wordt.
Een boek over de ontroerende solidariteit met de broedervolkeren in Algerije en Nicaragua. Over roze stoelen en rood fruitsap. Over veel werk en altijd te weinig werkvolk. En over een nicheproduct dat mainstream probeert te worden en de conventionele handel op weg naar meer duurzaamheid dwingt. Tegelijkertijd geeft het boek een levendige kijk op de recente politieke geschiedenis van België en zijn sociale bewegingen.
Meer info online: www.epo.be
Ben Schokkaert is freelanceredacteur. Hij werkte van 1997 tot 2010 als redacteur voor Oxfam-Wereldwinkels. Hij is beschikbaar voor lezingen, contacteer hem rechstreeks via ben.schokkaert@skynet.be of telefonisch via 054/31.32.91

isbn: 9789491297038prijs: € 25.00

 

Fragment uit Het koekje bij de koffie
 
Een boontje voor de strijd: motor van de vredesbeweging

‘Oxfam-Wereldwinkels gaf de actie een megafoon’, schrijft Walter Pauli in De Morgen van 13 februari 2010. De wereld herdenkt dat twintig jaar eerder Nelson Mandela uit zijn gevangenis op Robbeneiland is vrijgelaten. De actie waarover de journalist het heeft, is Boycot Outspan. Die riep in de jaren 1980 consumenten op om geen fruit uit de apartheidsstaat Zuid-Afrika te kopen.
Een paar dagen na Pauli’s artikel doet een aantal internationale politieke coryfeeën een oproep voor een kernwapenvrij Europa. Voor Bart Brinckman in De Standaard (20 februari 2010) is de oproep een aanleiding om terug te blikken op de jaren ‘toen België nog in de ban van de bom was’. Bij het artikel hoort een foto van betogende jongelui. De haantjes-de-voorste van het gezelschap torsen op hun schouders een zelf in elkaar geknutselde raket, papier maché over kippengaas. ‘Weg de bom’, staat op de raket. Maar mijn aandacht wordt gevangen door het dichtwaaiende spandoek erachter. Ik herken de meeste letters van het woord ‘wereldwinkel’ en erboven de W met de rode bol, het logo van Oxfam-Wereldwinkels...

Hoe twee krantenartikels over twee uiteenlopende onderwerpen in één week tijd zoveel maatschappelijke impact van Oxfam-Wereldwinkels kunnen illustreren! De betrokkenheid van de wereldwinkeliers, zowel in de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afirka als bij acties tegen de plaatsing van raketten in België, kan moeilijk overschat worden. Dat zegt ook politicoloog en socioloog Stefaan Walgrave. Hij heeft de sociale bewegingen van de jaren 1970 en 1980 van nabij bestudeerd in Nieuwe sociale bewegingen in Vlaanderen (1994).

‘De liefdesbrief’

De strijd tegen de raketten zet Oxfam-Wereldwinkels in de eerste helft van de jaren 1980 op de maatschappelijke kaart van Vlaanderen. Maar het vredesthema is vanaf de start in 1971 prominent aanwezig in de wereldwinkels.
Op 8 mei 1971 is de nog maar pas opgerichte wereldwinkel van Antwerpen medeorganisator van Vrede voor Vietnam. Naast een mars van 20 kilometer is er een infomarkt en een avondprogramma in de Handelsbeurs. Een jaar later volgt een nieuwe Vrede voor Vietnam en zijn in verschillende steden en gemeenten ‘Vietnam’-kernen actief.
Marsen zijn populair op dat moment. ‘Met een paar duizend jonge mensen marcheren om geld te verzamelen en uiting te geven aan onze solidariteit met de derde wereld’: zo wordt het doel van een vredesmars op 8 maart 1972 in Gent omschreven. Opvallend is het schijnbare gemak waarmee in geen tijd een paar duizend mensen worden bijeengetrommeld.

In de prille herfst van 1971 is België in de ban van ‘De liefdesbrief’. Dat schilderij van Jan Vermeer is op 24 september geroofd uit het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. De dief, blijkt later, is Mario Roymans, een jongeman uit de buurt van Tongeren. Als ‘Tijl van Limburg’ eist hij de diefstal op en zegt hij het schilderij te zullen teruggeven als 200 miljoen frank wordt gestort op de rekening van Caritas Catholica voor de vluchtelingen in Oost-Pakistan. Daar heerst een bevrijdingsoorlog die enkele weken later zal eindigen met de installatie van een onafhankelijk Bangladesh. ‘Tijl’ wordt op 6 oktober gearresteerd, maar blijft nog wekenlang het onderwerp van gesprek. Er volgen petities en acties. De wereldwinkels verkopen onder andere het plaatje ‘Tijl blijft leven’; de opbrengst is bestemd voor vluchtelingenkampen in India. Bij Caritas Catholica stroomt het geld voor Oost-Pakistan binnen.
‘De liefdesbrief’ is slechts een anekdote, maar wel één die de werking van de eerste wereldwinkels typeert. Er is geen groot plan of uitgekiende strategie. Maar als er moet geprotesteerd worden tegen onrecht, of als solidariteit met verdrukten gewenst is, klopt men niet tevergeefs bij de wereldwinkels aan.  

Niet alleen Azië geniet in die eerste jaren de aandacht. De wereldwinkels houden ook bevrijdingsacties voor de Portugese kolonies in Afrika, zoals ‘Een rode anjer voor Angola’ in oktober 1975. Angola is een typevoorbeeld om te illustreren hoe het imperialisme alles doet om een grondstoffenrijk land in zijn invloedssfeer te behouden. Voor de multinationals is de Angolese bevrijdingsbeweging MPLA vijand nummer één, voor de wereldwinkels is ze een bondgenoot. In Antwerpen worden 7000 anjers verkocht, de opbrengst is bestemd voor de aankoop van melkpoeder en olie.
De gebeurtenis die de wereldwinkels evenwel het meest beroert, is de militaire staatsgreep van Augusto Pinochet in Chili op 11 september 1973. De militairen maken een einde aan het linkse bewind van Salvador Allende. Tijdens hun repressieve regime, dat tot 1989 duurt, zijn duizenden Chilenen omgekomen of gevlucht. België vangt zowat 1100 Chileense vluchtelingen op. De wereldwinkels organiseren solidariteitsavonden en acties voor de opvang van de Chilenen. In het najaar van 1974 is er een nationale Chiliweek.
Jarenlang blijft Chili een symbool voor de derdewereldbeweging. Het land verdwijnt nooit helemaal van de agenda van Oxfam-Wereldwinkels. In 2011 is Chili zelfs het voornaamste partnerland van de wereldwinkels.

Er is niet alleen de solidariteit met landen en volkeren ver weg. In het najaar van 1974 uit minister van Landsverdediging Paul Van Den Boeynants zijn voornemen om nieuwe gevechtsvliegtuigen aan te kopen. Het protest tegen het plan is fel. Ook de wereldwinkels mobiliseren volop voor de betoging van 12 januari 1975 onder het motto ‘Neen aan de 30 miljard’. (‘Met 30 miljard zou men 26.000 sociale woningen of 500 waterzuiveringstations kunnen bouwen.’) Voor het eerst wordt de structuur van de wereldwinkels, hoe rudimentair ook, gebruikt om met pamfletten volk te ronselen.

Hoezo, ‘derde wereld’?

Dat Oxfam-Wereldwinkels zowel tegen de oorlog in Vietnam als tegen de oorlogsindustrie in eigen land protesteert, illustreert hoe sterk de derdewereld- en de vredesproblematiek begin jaren 1970 verknoopt zijn en door grotendeels dezelfde organisaties gethematiseerd worden. ‘Ontwapenen om te ontwikkelen’ is in die periode niet voor niets de baseline van Oxfam-België. ‘Oxfam-Wereldwinkels lijkt veel meer op een vredes- dan op een derdewereldorganisatie’, poneert politicoloog en socioloog Stefaan Walgrave. ‘Dat is volkomen in overeenstemming met haar statuten. Daarin is geen sprake van een specifieke gerichtheid op de derde wereld.’
Walgrave heeft er een verklaring voor: ‘Oxfam-Wereldwinkels maakte volop deel uit van de anti-imperialistische stroming in de derdewereldbeweging.’ Die stroming heeft haar wortels in de studentencontestatie van de jaren 1960 en 1970. Meer dan andere nieuwe sociale bewegingen zoals de milieu- en de vredesbeweging komt de derdewereldbeweging in Vlaanderen rechtstreeks uit deze contestatiegolf voort. Tot en met haar naam, die ze dankt aan de Derde Wereld Beweging die radicaal-linkse studenten in 1968 in Leuven oprichtten.
Vóór 1968 is de aandacht voor de derde wereld het voorrecht van de katholieke kerk en organisaties als het Rode Kruis. Toch zijn er ook al typische ontwikkelingsorganisaties actief, zoals Broederlijk Delen (ontstaan in 1961), Oxfam-België (1964) en SOS-Honger (1964, de voorloper van het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking dat in 1966 tot stand kwam en sinds 2000 11.11.11 heet).
Het is allemaal nogal katholiek en/of te caritatief, oordelen de studenten tegen het einde van de jaren 1960. Een hele reeks kleinere, radicale groeperingen begint te wijzen op het verband tussen de onderontwikkeling in de derde wereld en het kapitalisme van het rijke Westen. Ze richten eigen organisaties op, zoals de Derde Wereld Beweging in Leuven. Of ze slagen erin bestaande organisaties zoals Broederlijk Delen en NCOS te radicaliseren. Ook Oxfam-België krijgt in de jaren 1970 een radicaler, politiek karakter onder impuls van Antoine Allard, Pierre Galand en de eerste wereldwinkeliers. Die anti-imperialistische derdewereldbeweging kent een eerste piekmoment met de acties tegen de Amerikaanse interventie in Vietnam.

Met het vorderen van de jaren 1970 krijgt de vredesthematiek een ander gezicht: protest tegen kernraketten. Stilaan loopt Oxfam-Wereldwinkels warm voor de glorieperiode die ze in de eerste helft van de jaren 1980 beleeft… als vredesorganisatie.

 


 

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België