In Memoriam Erik Heyman (1960-2010) - Klein Polyfonisch Portret



Erik Heyman (1960-2010). Voortaan staan er tussen de haakjes achter je naam dus twee jaartallen. Ze doen het lijken op een halve eeuw, maar je bent 49. Jong toch.

Misschien kunnen we van de haakjes een accolade maken, Erik. En een portret borstelen – meerstemmig, want daar hield je van – met free hugs voor meneer Heyman, leraar en gids in Spanje, fijn mens, lieve vriend, Erik.

Laten we de aanhalingstekens openen met je klassieke uitsmijter, die ook je oud-leerlingen van 20 jaar terug blijkbaar niet zijn vergeten: “Geen vragen, opmerkingen, interessante consideraties… geen wijsgerige bespiegelingen meer?”

Jawel, meneer. Bijvoorbeeld, iemand die schrijft: “Ook in mijn tijd was je al een toffe, hippe leerkracht.” – Hip. Je moet het maar doen als leraar fysica, dichter, bestuurslid van het Davidsfonds, verantwoordelijke voor neerlandistiek, liefhebber van polyfonie, barok, klassiek, rock, folk…

Hip. Desalniettemin.

En geloof maar niet dat het aan je favoriete filmmaker ligt, Erik (Tarantino). Of aan je “cool” gevoel voor humor. Of aan de hoeveelheid “jongeman” die er nog in de man was gebleven. ’t Was het totaalpakket dat het ‘m deed.

Herinner je de lente van 1980. Een jongen die nog ietsje jonger is dan jij laat kopietjes maken van een stuk of wat van zijn gedichten, niet ze bij elkaar en noemt ze “dichtbundel”… Je zus meldt ‘m dat ze een broer heeft die ook dichter is en zie, daar zitten we al in Café De Steeg, in Café De Steamer, op kot in Gent, bij je ouders thuis gourmet te eten… Dat vriendschap zo vanzelf kan spreken.

En dit is een quiz vraag… Wat is het verband tussen, in willekeurige volgorde, Dirk Van Bastelaere, Bernard Dewulf, Peter Verhelst, Frank Pollet, Erik Heyman? – Antwoord: sla er begin jaren 80 het palmares van een poëzieprijs voor jongeren op na.

Een jury detecteert het “volwassen” verdriet in de poëzie die je hebt neergeschreven, een vriend-kunstenaar heeft het over je “aangeboren maturiteit”, een directeur zegt dat je zo iemand was die de kunst verstond om hart en verstand te combineren. En ik denk aan de hoeveelheid “man” die al in de jongeman aanwezig was, toen, lang geleden.

Een citaat uit je gedichtencyclus Neonatologie, opgedragen aan Floris Hendrik (7/11 – 19/11/89):

Ik heb zijn adem in mijn eigen
huid bewaard, weerde de woorden
af, of wees ze zwijgzaam toe
aan hem.

Elders klinkt het als volgt:

Weer ligt hij in mij open als het
weerloos dier dat aan de ketting
vechtend toch verwacht het komend
kromzwaard – en de jager.

Want in de schaduw van een
ademloze long die niet bewaart
ontsta ik steeds – amper een
vader.

En dan is daar Noor – en ben jij een vader, volkomen.

En hoe een hippe vogel toch ook kan vasthouden aan tradities, zoals de Beurtelingse Bourgondische Bijeenkomsten met Frank en Moniek. En de vele feesten die we samen mochten vieren.

“En dan voor altijd maar de kwaadste maand/ Altijd de zachtste.” – IJstijd. Maar de kwaadste maand is niet april, Erik, zoals T.S. Eliot schrijft, de dichter naar wie je hier verwijst. De kwaadste maand is februari.

Veertien februari. Bloemetje kopen voor Marleen. In de winkel slaat de bliksem in, een eerste keer. Maar jij die de wereld freewheelend benadert, jij die in de wetenschap een nieuwe woordenschat hebt gevonden om poëzie mee te schrijven, jij verliest er de pedalen niet bij. Ga je tegen de vlakte, dan sta je toch weer op. Om les te geven, om literaire creaties te jureren, om naar Schotland te reizen… Gisteren was ik nog in een school in Gent waar jij elk jaar over poëzie kwam spreken, waar je in januari nog langs was geweest en de directeur enthousiast en vol goede moed beloofd had hem wegwijs te maken met Smartschool.

27 januari. Je hebt een dubbele “boost” gekregen, schrijf je op Facebook: “Op de PET-scan van vorige dinsdag is geen ‘activiteit’ te zien. Dit wil zeggen: mijn hersenen werken wel, maar de kanker niet. Op de MRI-scan van vorige woensdag is een kleine maar positieve wijziging te zien ten opzichte van de vorige: genezing van littekenweefsel.”

Nauwelijks een paar dagen later word je een laatste keer neergebliksemd, terwijl je op het podium staat voor de Junior Journalist Wedstrijd van het Davidsfonds.

En dan is het woensdag. En in je ziekenhuiskamer spreekt niets nog vanzelf. Ook niet voor ons, die het zo gewend zijn vanzelf te spreken. En die nu de stilte moeten laten spreken…



Nee, Erik. We hebben geen vragen meer. Geen opmerkingen.
Geen interessante consideraties, geen wijsgerige bespiegelingen meer.

Dag maat. En dat de kwaadste ook de zachtste moge zijn. Voor altijd.

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België