Gepromoveerd

Ontwaakt, verworpenen der aarde!
Ontwaakt, verdoemd’ in hongers sfeer!
Laat mie maar lopen langs de straten
Dansen doen we tot ’s avonds late
Het carnaval in Aalst is er weer.


Smoutebollen? Escargots? Een oude vrouw steekt vlug iets in een zak.
Ronny’s kraam flikkert en blinkt, het is bijtend koud.
De kwaliteit is onze reclame, zegt hij. Ronny is een toffe ket. Zijn wafels zijn de beste.
‘Hier, van het huis.’
Bijtend van de wafel zeg ik: ‘Merci.’ Ik ken Ronny en zijn ouders al jaren. De zus van Ronny’s moeder was danseres in de Moulin Rouge. Toulouse Lautrec heeft haar geschilderd! Wie weet wat hij nog allemaal met dat mens heeft gedaan, naar het schijnt was hij een heet konijn, die Lautrec.
De voorbije zomer ben ik ook in Parijs geweest. In Parijs is het altijd goed, ik ken daar mijn plaats en ik weet daar mijn weg, als ge begrijpt wat ik bedoel. Voor het begin van de vasten kom ik altijd naar Aalst. Carnaval is een feest voor iedereen, en vooral voor mij.
‘Nog eens bedankt’, zeg ik.
‘Tot morgen’, klinkt het.
Ja, ik ken mijn wereld. De mensen die mij soigneren draag ik in mijn hart.
Een trein raast gejaagd over een brug, een camionette hindert een lijnbus op het rondpunt.
Ik stap verder, het wordt laat. Kinderen staren mij aan en wandelen vervolgens luid pratend een nachtwinkel binnen. Nog een paar honderd meter. Er is veel volk, ik verdwijn tussen de mensenmassa in het licht. Ik weet waar ik moet zijn. De lift glijdt vol. Een oudere dame met een scrabbledoos in haar hand duwt eerst op 2, dan op 1 en vervolgens op 3. Ik duw op 4. Vanavond is hier het echt Antwaarps teater, lees ik. Grappig, Willy De Weldoener. Veel volk voor nummer 1. De scrabbledame en heer, kijken even naar mij en verlaten dan de lift. … Eerst even nog wat beschaafd met woorden, morgen pas mag het beest los.
Ik stap als laatste uit, weet waar naartoe. Als ik ben waar ik moet zijn, draai ik de deur op slot, neem mijn boek en zet mij neer. Don Quichoté de La Mancha voor de rest van mijn dagen?
‘Vlucht niet, blode en lage schepsels! Een enkele ridder is het die u aanvalt.’
Ik sla mij mijn boek dicht, het is tijd. Ik verlaat het toilet, het is rustig en stil. Morgen is het feest, ik ga slapen. Waar? Ik slaap waar ik wil. Het cultureel centrum is mijn rijk. Ik regeer! Drie dagen alsof ik jaren lang niets anders heb gedaan. Hoe hoger, hoe klaarder ik zie. Ik blijf op het vierde en groet het leven. Aalst stad van mijn dromen, slaapwel.

Goedemorgen, beste dag van het jaar. Hoe koud het ook moge wezen, keizer ben ik altijd in Aalst. Kijk, ik zet mijn feestneus op. Hij is mijn licht in het donker. Daar gaan we dan!
Laverend tussen de praalwagens en het lichte leven geniet ik van een warme koffie met jenever. Iets later krijg ik een croissant en een boterkoek en een pilsje voor de gein.
Het carnaval mag nu beginnen.
Met die zotte dagen ben ik weer ten volle ongelooflijk tot landloper gepromoveerd!

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België