Een liedje uit de musical "De Engel van Mons", die in 2005 gecreëerd werd door Compagnie de Ballade & Theater Strobos.
Op een warme zomeravond in een restaurant op de Grand Place
zaten we nog wat te praten
en zoals dat toen gebruikelijk was
vertelde iemand een verhaal:
’t Was op elf november van het jaar achttien,
de oorlog was bijna voorbij.
Tegen de ochtend aan stond ik voor mijn raam en zie:
daar sloop een man langszij.
Een bajonet glom tegen de lange blinde muur
en een Canadees die kroop over de grond.
Naar het noorden, naar de Duitsers, naar het huis van mijn buur
waar Café des Princes vroeger stond.
Dit was het teken waarop iedereen zo lang had gewacht.
De bevrijding was aangebroken.
Plots klonk de beiaard zachtjes in de nacht
en vreugdevuren werden aangestoken.
Het zou de beiaardier wel zijn die speelde
ter ere van wie ons kwam bevrijden,
het lied van de Engelen dat nooit verveelde,
Engelen die hun witte vleugels spreiden.
En daarbuiten in het ochtendlicht zag ik wat vreemds op het plein:
soldaten sliepen uitgeput
en omdat de oorlog nu toch gauw voorbij moest zijn
dansten burgers om hen heen.
En ik ging naar de klokkentoren
waar ik de beiaardier bedanken wou
en toen kwam ik helemaal boven
en ik zag een hemels witte vrouw.
Een engel, een engel, helemaal in het wit
en toen was ze al weg, in een flits -
Maar de beiaard die ging door met spelen
en de muziek die stopte niet…
Op een warme zomeravond in een restaurant op de Grand Place
zaten we nog wat te praten
en zoals dat toen gebruikelijk was
vertelde iemand een verhaal:
’t Was op elf november van het jaar achttien,
de oorlog was bijna voorbij.
Tegen de ochtend aan stond ik voor mijn raam en zie:
daar sloop een man langszij.
Een bajonet glom tegen de lange blinde muur
en een Canadees die kroop over de grond.
Naar het noorden, naar de Duitsers, naar het huis van mijn buur
waar Café des Princes vroeger stond.
Dit was het teken waarop iedereen zo lang had gewacht.
De bevrijding was aangebroken.
Plots klonk de beiaard zachtjes in de nacht
en vreugdevuren werden aangestoken.
Het zou de beiaardier wel zijn die speelde
ter ere van wie ons kwam bevrijden,
het lied van de Engelen dat nooit verveelde,
Engelen die hun witte vleugels spreiden.
En daarbuiten in het ochtendlicht zag ik wat vreemds op het plein:
soldaten sliepen uitgeput
en omdat de oorlog nu toch gauw voorbij moest zijn
dansten burgers om hen heen.
En ik ging naar de klokkentoren
waar ik de beiaardier bedanken wou
en toen kwam ik helemaal boven
en ik zag een hemels witte vrouw.
Een engel, een engel, helemaal in het wit
en toen was ze al weg, in een flits -
Maar de beiaard die ging door met spelen
en de muziek die stopte niet…
Reacties