Man in oorlogstenue. Let op zijn houding: dit is een man met een Geheime Missie. In zijn borstzak zitten een rode stift en ‘De kleine prins’ van Antoine de St-Exupéry, het enige boek dat hij ooit heeft gelezen. (Sindsdien waant hij zich een prins in het diepst zijner gedachten.) Binnen handbereik heeft de man een kaart waarop in het rood een aantal strategische plekken zijn aangeduid. De man merkt plots dat publiek naar hem kijkt.
Kijk niet naar mij! Heb ik iets aan van u? Heeft u nog nooit een man in gevechtstenue gezien?
De man herpakt zich.
Het is dat u me niet herkent, hé? Dat is jammer. Ik ben heel beroemd, moet u weten. Het komt natuurlijk door mijn krullen. Als ik die ooit te pakken krijg … Ik bedoel: die smeerlap die ze van mijn hoofd heeft geblazen. Die flinterfijne krulletjes waar ons Joke zo stapel op is. En dan nog wel in mijn eigen kasteel! Kunt u zich dat voorstellen? Ik sta helemaal piekproper krijtstreepjespak in het gelid om een Medaille van Literaire Verdienste op te spelden, en plots …
Gsm, de ‘Brabançonne’
Hallo, ja. Platte tube, zegt u? Vooraan rechts. Tja, die Leopards gaan al een tijdje mee, natuurlijk.
Luide knal op achtergrond.
Amai, wat was dat? Het standbeeld op de Markt, zegt u? Aan flarden gereten oxyderend duo van koper en tin. Wat zegt u dat, hoe zal ik het zeggen … poëtisch. (beetje boos) Mijn allerbeste Opperstafchef, u lijkt me eerder een driesterrenrestaurant in plaats van een viersterrengeneraal. Maar goed … (neemt de landkaart en de rode stift en zet met de stift een kruis op de kaart) ik noteer dus dat u het beeld van zijn sokken en zijn sokkel heeft geblazen. Mooi, we zijn op de goede weg. Doe zo verder.
De man haalt een medaille uit zijn borstzak.
Hier. Van zandsteen. Uit Balegem. Vlaamser vindt u ze niet. “Ter ere van AH De Schuyteneer”, kunt u het lezen? “Kippenboer en troubadour. Rooms en Vlaams.” Ja, dat laatste kon beter, ons Joke was het ook opgevallen. “Kan dat niet rijmen?” vroeg ze. U kent die man niet, zegt u? Achilles Honoré De Schuyteneer!
“Ik haal mijn fluit
uit zijn vogelmuit,
ik steek z’in je schuyt
met peper en een bussel kruit.”
Nee, dat zegt u niets? Ach, ik vergeef u uw culturele onvolmaaktheid. Die schilder met zijn oor, die is ook eerst doodgegaan en dan pas beroemd geworden.
De man wordt weer kwaad.
Maar ik ga ze liggen hebben, die blaaspijpers. Allez, zeg nu zelf: ik sta daar gereed, met mijn medaille, in mijn kasteel. En plots springen er een paar kletskoppen recht, wel zeven tegelijk, de grootste roept “Licra!”, en direct beginnen ze met zo’n plastieken pijp te blazen, te blazen, te blazen. Minstens zeven Beaufort, schat ik. Plus daarbij mijn winderigheid; die altijd opspeelt als ik verschiet. Binnen de tien seconden: al mijn krullen weg. Ik voelde me ineens zo … zo bloot als een naaktslak in een iglo. Gelukkig was er niet teveel volk. Meneer Pastoor, ja. Maar die gaat het niet voortvertellen. (samenzweerderig) Biechtberoepsgeheim.
De man tuurt in een verrekijker. Humt en gromt voldaan.
Ze dreigden ermee de hele dorpsbibliotheek te bombarderen. “Met parels uit de wereldliteratuur.” Je had ze moeten horen, die schurken. Wat ze niet allemaal uit hun nek kletsten: “Schuyt op de Zwarte Lijst! Dood aan het Karamellenvers!” En dan een kleine kletskop, u zag hem met moeite staan, maar wel het grootste bakkes en de meeste lettergrepen op zijn zang: “Hu-ma-ni-teits-be-gin-sel-ver-krach-tend!” Ik garandeer u: dat kon ik niet laten gebeuren. Ik laat de Vlaamsche waarden niet belachelijk maken. Nooit. Nergens. Ik zal ze verdedigen. Met bijl, zwaard en goedendag.
Gsm, de ‘Vlaamsche Leeuw’
Goedendag, met mij. Ha, Joke …Druk-druk-druk. Geheime missie. Maar kan ik je van dienst zijn? … OK. Als ik het goed begrijp, wil je dus conform je bevoegdheid als minister van Cultuur het ABC verregaand regulariseren. Je wil er het ZYX van maken. Met een omzendbrief. I understand: (plots kinderlijk opgewonden, alsof nu pas zijn euro valt) Maar dan komt Aalter voor Aalst in het telefoonboek! Ik zeg niet neen. En De Crem voor Daens in de Encyclopedie van de Vlaamsche Beweging! Prachtig. En Achilles Honoré De Schuyteneer voor Louis Paul Boontjes in het rek van de bibliotheek! Wat zeg je? … In alle driehonderd en acht openbare bibliotheken van Vlaanderen! Schitterend Joke, je hebt mijn zegen. Hoe rapper die brief, hoe liever. (einde gesprek)
Haha, die onnozelaars van Aalst. Die denken dat ze recht van spreken hebben als het over de schone letteren gaat omdat ze daar iemand gehad hebben die een keer net naast de Nobelprijs heeft gepakt en die denken dat ze meer zijn dan die van Aalter alleen maar omdat hun S voor onze T komt in het ABC. “Hu-ma-ni-teits-be-gin-sel-ver-krach-tend!” Dat slaat hij volgens mij geen tweede keer uit zijn gei-ten-wol-len-bot-ten zonder over zijn tong te struikelen en zijn pat-chou-lie-tand-pas-ta-tan-den te breken.
Weer de verrekijker.
Zie ze daar lopen. Met hun broek vol platte kakakaas. Hoort u dat? Dat zijn de schijnexecuties. Op het plein voor … (kijkt op de landkaart) de brug van Sint-Anna. En dat? Hoort u dat? Een zelfmoordaanslag. Een mislukte natuurlijk, we zijn niet zot. Als afleidingsmanoeuvre. Hoho, daar kan ik van genieten. Ha, ze moeten mij niet leren hoe je guerrillero’s aanpakt. Ik heb daar ervaring mee. In Afghanistan, in Kosovo, in Libanon. En in Brussel-Halle-Vilvoorde. Overal waar de Vlaamsche waarden in het geding en in het gedrang zijn.
Gsm. Wekker. De man diept een plastieken Onze-Lieve-Vrouwbeeld uit zijn jaszak op.
Water. Uit de Grot van Lourdes. Ja, lach maar. Pater Damiaan heeft het gezegend, toen hij naar hier is geweest om heilig te worden. Hij heeft er zo in Molokai veel hun krullen terug gegeven, zei hij. En ginder, hoho, dat zijn daar geen pijpenkrullen, hoor. … Echt mirakelwater. Van Ons Lieve Vrouwke. Elke avond. Aan mijn knikker. Mijn knikker zonder krullen. De schoonste krullen van onze Partij. Verdomme, straks denken de mensen nog dat ik een toupet draag. Zoals onze voorzitster. En onze premier. En onze minister-president. (fluistert) Ik zou er liever niet mee te koop lopen, maar in de wandelgangen van de Wetstraat noemen ze ons de Toupettenpartij. Alsof het alleen maar ons probleem is. Je weet toch hoe ze Laurette noemen? Laurette van Sociale Zaken?
Gsm, de ‘Internationale’
Hallo? Wie zegt u? Ha, Patrck Bernauw! Dat treft. Nee, meneer Bernauw, ik kom vandaag niet naar uw les. Ik kom nooit meer naar uw les. Dat u dat een les durft noemen. Dat u dat revolutionaire gekonkelfoes, dat gespot met de Schone Vlaamsche en Oud-Katholieke Deugdzaamheden, die anti-establishmentsamenzwering, die … (hapt naar adem) dat u dat een les durft noemen. Mocht ik u zijn, wat gelukkig niet het geval is, ik zou maar oppassen. Ik zou vanavond maar niet al te gerust op mijn beide oren gaan slapen. Ik heb ons Joke op de hoogte gebracht. “Zwier hem van de culturele lijst”, heb ik haar gezegd. “Bernauw in het nauw!” Ze zal ze onderzoeken, heeft ze beloofd. Uw subsidies. U mag het weten: ik ben voor een beroepsverbod voor schijters, ik bedoel schrijvers van pornografische perversiteiten. Ja, pornografische perversiteiten, zo noem ik die schrijfsels van jullie. Inkt moet vloeien. Ik heb genoeg gezien, die twee weken dat ik op het Schoon Verdiep van De Werf heb gezeten omdat ik me zonder krullen niet op straat durfde te vertonen. Prutsers! Zo bezig met uw eigen ego. Zo naar uw eigen navel zitten staren. Dat u niet eens door had dat ik het was. Die boerka die zomaar out of the blue blue sky in your green green grass of your sweet sweet home in jullie schoot kwam vallen en bevallig wezen. “Oh, wat schattig, een echte boerka.” Politiek correcte multicultimaniakken! Lange Wappers! Met uw belachelijk manifest. En uw debiele eisen. “Recht op naaktmodellen”, komaan, waar eindigt zoiets? “Om te beschrijven”, ga weg. “Literair en letterlijk”, ik moest me inhouden of ik was uit mijn vel, mijn krammen, mijn fuck-me combatbottinnen, mijn Agusta en mijn boerka gesprongen. Zal ik u vertellen wat ik met u en uw zootje doe? Nee, ik ga het u niet vertellen. Kijk naar buiten. Kruip uit uw ivoren toren. Klauter uit uw lettertuin en tetter met uw kleuters. Of zet de teevee aan. Weet u wat dat is, een teevee? Wel dan, zet hem aan, we zijn live op VTM. Kijk maar. Daar, die brandstapel, waar het standbeeld van dat onnozel drukkertje heeft gestaan: weet u wat het is dat daar brandt? Nee? Ga maar eens kijken. Ga maar een beetje dichter, Dichter. Inkt moet vloeien, dat brandt daar zo schoon. Alle zevenduizend exemplaren. Schone razzia was het. In alle boekhandels van Aalst. Chique stapel ook. Waarlijk excellent papier. Dat boekje van u en uw pijpenblazers. Inkt moet vloeien? Bloed, ja! Bloed moet vloeien. (nadrukkelijk tot publiek) Schoon hé, dat vuur. Porno, dat brandt altijd schoon.
Gsm, de ‘Brabançonne’, de ‘Vlaamsche Leeuw’ en de ‘Internationale’ tegelijk.
Operatie geslaagd? Proficiat, mijn bovenste beste en aller intelligentste Opperstafchef. Ik wist dat ik op u en uw pasja’s, ik bedoel para’s kon rekenen. Geen doden? Mooi zo. Ik ben daar niet zo voor. Voor collateral damage. U zegt? U houdt eraan mij ook te feliciteren? Met mijn briljant strijdplan? Dank u wel. … U zegt? Ha, ik zie het.
De man verdwijnt, al gsm’end. Komt dan triomfantelijk terug, citerend uit ‘De kleine prins’.
Subtiel samenspel met publiek.
“Goede morgen”, zei de kleine prins. “Wat hebt u een gekke hoed op.”
“Dat is om te groeten”, antwoordde de ijdeltuit. “Om te groeten als ik toegejuicht word.”
De man valt weer in zijn rol. Of eruit, dat is hoe je het bekijkt.
Het span is er. De koperen koets met vier flinterfijne hobbelpaarden, ik bedoel piekpropere boerenpaarden. Tijd om als Zeus van de Olympus neder ter aarde te dalen.
De man trekt zijn gevechtstenue uit. Er verschijnt een proper manneke. Precies een minister.
Ik begeef me weder onder al die Schone Vlaamsche Menschen. Ze zullen jubelen om mijn verrijzenis. Ik verschijn weer aan mijn fans en aan mijn kiezers. Ze zullen me als de Nieuwe Messias verwelkomen. Of op zijn minst als Paul Vanden Boeynants na zijn ontvoering in hun sossissenarmen sluiten.
De man giet de inhoud van het plastieken Onze-Lieve-Vrouwbeeld over zijn knikker.
Water. Uit de grot van Lourdes. Nog drie dagen. Dan moet ik mijn krullen terughebben. Als ik Damiaan mag geloven, tenminste. De schoonste krullen van de hele Partij.
De man verdwijnt, keert nog één keer terug.
En? Weet u nu al hoe ze Laurette noemen? Laurette van Sociale Zaken? Wilt u het weten?
De man fluistert zo goed als of zelfs helemaal onverstaanbaar ‘Laurette Toupet!’
Ja, zonder toupet kom je niet ver in de Wetstraat. Tenzij je Pieter De Crem heet natuurlijk.
De man verdwijnt.
Reacties