Wat zit ik hier te doen?
Te kijken naar een leeg feuilleton vol opgeklopt drama. De enige clou erin is dat ik me gewillig bij mijn pietje laat pakken, elke keer weer de klos wil zijn. Ik ben toerekeningsvatbaar. Uit vrije beweging stem ik af op de ondraaglijke leegte van hun en mijn bestaan. Ik ben medeplichtig, masochistisch. Ik laat jarenlang avondenlang geniepige reclamehaakjes naar het kapitaal in mijn zak tasten, tot de laatste aflevering op het idiootste kanaal afgelopen is, als een lekkende kraan, met een druipende vooruitblik, die altijd alles verklapt, wat de domme idioot in mij, nooit in zijn leven, zou mogen willen weten.
Spannend, ontspannend.
En ik, ik kijk er naar, als een tv-junkie. Mijn tijd doden. Vissen zonder hengel voor een lichtbak. Hoe diep ben ik gevallen?
Ik ben leraar verdomme, ik moet een voorbeeld stellen.
Ik moet afkicken, meteen, of ik ben reddeloos verloren. Morgen moet dat scherm mijn flat uit.
Ik kan het niet te koop zetten. Dealen is strafbaar, onzin versjacheren laakbaar.
Ik kan het ook niet gratis en voor niets naar de kringloopwinkel brengen. Er zijn al genoeg levens verwoest voor een habbekrats.
Ik dump het in het containerpark, bij het toxisch spul.
In de leraarskamer gaan ze niet weten waar ze het krijgen. ‘Allez Marco, heb je dat niet gezien?’ Ik kan me de vertwijfeling van mijn leerlingen zo voorstellen. ‘Is het echt waar dat u geen tv hebt meneer? U bedoelt geen tv in de keuken, of geen tv op de slaapkamers?’
Nee gasten, geen tv, zelfs niet in de eetkamer of op toilet, niet in de living of in de gang. Nergens. Nowhere. Nulle part. Geloof het of niet, maar ik ben niet ziek. Niet van boven, niet van onder, niet van binnen. Ik voel me beter dan ooit tevoren. Ik heb die tijdrovende slet aan de deur gezet en een nieuw formidabel lief in huis gehaald. Een felle vamp, een wilde harem, ja. In een klap voel ik me tien jaar jonger. Boeken waar je pak aan hebt. Hun deinende woorden hebben mijn zin teruggebracht.
Krankzinnig, ik? Wacht maar, het strafste moet nog komen. Ik deel mijn passie. Iedereen mag er aan komen.
Luister goed. Ik maak een belofte. Alle leerkrachten zijn taalleerkrachten. Ik ook. Ik ga werken aan wat ik zeg en hoe ik het zeg. Alle woorden uit mijn mond en zinnen uit mijn pen moeten aan jullie ribben blijven plakken. Ik wil dat jullie als opgeschoten kleuters met open mond naar me luisteren. Ik wil dat jullie de toetsen snel omdraaien als je ze terugkrijgt, om mijn spitse en persoonlijke commentaar erop te lezen in plaats van de punten, voor elkaar mijn rode woorden opzeggen. ‘Deze verhandeling staat als een huis, Marie. Je bewijst er niet alleen je these mee, maar ook dat je koel kan analyseren en bevlogen kan betogen, dat jouw mening er toe doet.’ ‘Erik, je stapelt de gemeenplaatsen zo hoog op dat je originele stelling er achter verdwijnt. Haal de bombast neer en argumenteer zoals we je kennen, met pit en passie.’
Ik zweer dat ik nooit in mijn carrière nog op een rapport ga schrijven:
‘goed begonnen is half gewonnen’,
‘een verloren veldslag betekent nog geen verloren oorlog’,
‘doe zo voort’ of
‘geniet van een welverdiende paasvakantie’.
Wie een dergelijke dertien in een dozijn dooddoener leest, mag mij persoonlijk buiten dragen en bij het oud vuil zetten. Het zou willen zeggen dat ik te zwak was om de ontwenning van de tv vol te houden, dat ik hervallen ben in de leegte. Als het scherm buitenzetten niet lukt, dan schop je mij maar buiten.
Je moet het eens proberen. Een schermvrije week.
Reacties