Recensie door Rita Saeys van Duizend-en-één-dromen, een reis langs de Trans-Iraanse Spoorlijn, van Ann De Craemer met foto’s van Pieter-Jan De Pu


Dit is het eerste boek van schrijfster Ann De Craemer waarin ze het verhaal doet van haar bezoek aan Iran, het land van haar dromen.
Het bijzondere aan dit werk is dat ze reist door Iran op het moment dat er verkiezingen plaatsvinden, in juni 2009. In de aanloop naar die langverwachte verkiezingen uiten gewone mensen hun hoop en  dromen over een beter bestaan en over het losrukken van het juk van de islamitische dictatuur. Ook aanhangers van het regime komen aan het woord.
Op haar weg komt ze bij historische monumenten die  herinneren aan de “duizend-en-één-dromen” van het Perzië van weleer, met zijn roemrijk verleden. De geciteerde verzen van geliefde Perzische dichters vertolken de romantische inborst  van een oud volk.
De foto’s pogen een beeld te geven van het echte Iran zoals het er in deze tijd uitziet. Op de omslagfoto houdt een militair onder een versleten parasol de wacht bij het 2500 jaar oude graf van de roemrijke koning Cyrus de Grote, de stichter van het Perzische Rijk. Tussen de kiezels groeit het  onkruid, een symbool van verval.

Deze verhaallijnen dragen het boek. Ze worden verweven als in een verfijnd, zijden Perzisch tapijt zodat je ook de patronen in de geschiedenis gaat zien.
Ann De Craemer raakte geboeid door Iran tijdens haar studies Germaanse talen. Ze maakte haar scriptie over het werk van de Perzisch-Nederlandse schrijver Kader Abdolah. Later verdiepte ze zich in het Farsi, de taal die in Perzië gesproken wordt en die verschilt van het Arabisch.
Juist omdat ze de taal beheerst, kan ze contact maken met de gewone mensen in de straat, hoewel heel wat Iraniërs ook Engels spreken. Zowat 40% van de inwoners beschikt over een – illegale - schotelantenne waarmee ze gretig buitenlandse posten ontvangen.

De structuur van het boek is eenvoudig: elke hoofdstuk gaat over een stad die ze aandoet. Ze vertelt het verhaal van de mensen die ze ontmoet. Tegelijkertijd geeft de schrijfster meer achtergrondinformatie over de geschiedenis verbonden met die stad of met schrijvers of staatslui die de cultuur beïnvloedden. Zo bezoekt ze de grafmonumenten van bekende dichters die als het ware een bedevaartsoord zijn voor heel wat Iraniërs. “Poëzie is het fundament van dit land”, drukt een inwoner het uit.

Wanneer Ann en Pieter-Jan landen in Teheran worden ze meteen geconfronteerd met de controle op de persvrijheid die uitgeoefend wordt door het religieus conservatieve regime van Ahmadinejad die op dat moment president is.
Ze krijgen een “gids” mee die hen moet begeleiden op hun route. In Teheran blijken er bedrijfjes te bestaan die gespecialiseerd zijn in deze activiteit. Onverwacht blijkt de man uiteindelijk een aanhanger te zijn van de nieuwe, groene beweging rond de oppositieleider Mousavi, die meer toenadering tot de internationale gemeenschap zoekt. Iran lijdt al jaren onder de economische boycot geleid door de Verenigde Staten.
Dit verschijnsel komen ze vaker tegen op hun reis: niets is wat het lijkt. De gewone Iraniër leeft in leugens: “een dubbele identiteit is de kern van het leven in Iran”. Naar buiten toe doet het gros van de bevolking zich voor als meeplooiend met de regels van het regime. Maar achter de muren, thuis, doet men het tegenovergestelde. Onder de zwarte chador dragen vrouwen hippe sneekers, spannende jeans en sexy lingerie. Soms blijken modern geklede jonge mannen dan net aanhanger te zijn van het islamitische regime.

In Teheran nemen Ann en Pieter-Jan de trein naar Qom, het religieuze centrum van Iran. Vrijwel meteen worden ze “opgepakt” eerst door een religieuze leider die na de eerste preek rond het weldoen van de islam hen hartelijk ontvangt en vervolgens van leer trekt tegen extremisme en de Taliban. Even later worden ze opnieuw opgepakt door wat een militie lijkt en later door de politie. De “manteau” en sluier die voldoende waren in Teheran, blijken hier de minachting van mannen op te wekken. In Qom is de chador verplichte kledij voor vrouwen. Het wordt nu ook duidelijk dat de rol van de “gids” erin bestaat hen te beschermen en te onderhandelen met lokale overheden en politie.
Uiteindelijk vluchten ze naar de volgende  stad op de Trans-Iraanse spoorlijn, Arak. Onderweg bezoeken ze het royale geboortehuis van Ayatollah Khomeini, die in 1979 de opstand tegen de shah en de Iraanse  Revolutie leidde. Hij blijkt afkomstig uit een welgestelde familie.
Stilaan wordt de sluier gelicht van de schijn en de ware motivaties van de Iraanse Revolutie komen aan het licht. De shah leefde op grote voet en was een vazal van Amerika. Maar hij wou ook het land moderniseren en grondbezit  herverdelen. Dat was tegen de belangen van de sjiitische geestelijkheid in, die als grootgrondbezitter inkomsten dreigde te verliezen.

Als westerlingen op reis door het binnenland, in de aanloop naar de verkiezingen wordt de schrijfster spontaan aangesproken en aangeklampt door mensen die hun voor- of afkeer tegenover Ahmadinejad en de ayatollahs, soms zelfs tegenover de islam, ventileren. Het is alsof ze met de persbelangstelling die er is, hun boodschap de wereld willen insturen.
Tijdens hun meestal toevallige ontmoetingen komt stilaan de ziel bloot te liggen van het volk.

Ik koos dit boek omdat ik graag exploreer en dit verhaal er één is van een ontdekkingsreis door een door het islamitische regime, gesloten land. En het gaat over ontmoetingen met gewone mensen die vertellen over hoe ze leven.
In de verhalen van de eerste steden, bleef ik soms even op mijn honger zitten: even leek het of het telkens om dezelfde vluchtige ontmoetingen ging en het bleef bij het uiten van de voorkeur voor Mousavi en de afkeer van het heersende regime. Ofwel ging het juist om eenvoudige mensen die geloven in de goede daden van Ahmadinejad die wat wil doen voor de armen. Naarmate het verhaal vordert, worden de emoties in het verhaal sterker en voelde ik me dieper geraakt.

Tegelijkertijd groeide mijn besef dat onderhuids een veel diepere boodschap meegegeven wordt. En dat besef is te danken aan de historische kadering die Ann ontwikkelt in het verhaal.
In parallel met wat nu gebeurt met IS in Syrië en Irak, kreeg ik het gevoel van een déjà vu. Het is alsof tijdens de Iraanse revolutie in  1979 een omwenteling plaatsvond die zich nu gelijkaardig maar gewelddadiger doordrukt in de omringende landen. De drijfveer is macht verantwoord door religieus fundamentalisme.
Oudere mannen die Ann ontmoet, spreken over hoe de geestelijkheid alles wat fijn is in het leven verbiedt en hoe dit indruist tegen de aard van de Perzische cultuur. Zoals een man het uitdrukt: Cyrus de Grote was 500 jaar voor Christus toleranter en beschaafder dan het huidige religieuze regime. Een andere man herinnert aan de eigen religie van de Perzen: het zoroastrisme dat spreekt over één God en goed en kwaad. Toen de Arabieren Perzië binnenvielen in de 7e eeuw, verplichtten ze de Perzen zich te bekeren tot de Islam.
Sinds de Iraanse Revolutie worden de historische monumenten verwaarloosd en volgelingen van het zoroastrisme worden verhinderd van hun religie te beleven. Een aanhanger stelt het als volgt: “de islam is tegen alle religies, de islam is tegen vrouwen, de islam is tegen genot. De islam is, kortom, tegen  het leven”. De man zegt dat zijn vaderland daar in de fout ging.

Het schrijnende is dat Ahmadinejad zich voordoet als weldoener voor de armen. In realiteit is een groot deel van de bevolking werkloos en heerst er armoede. Er blijkt wel veel geld te gaan naar het onderhouden van moskeeën en naar het ontwikkelen van kernenergie. Door de vele strikte regels en controle en de economische boycot is het moeilijk activiteiten te ontwikkelen die werkgelegenheid kunnen creëren.
Eén van de meest aangrijpende verhalen is dat van een vrouw die hen uitnodigt in haar huis: ze was een briljante studente en werd psychologe. Omdat ze make-up droeg werd ze ontslagen en kon ze geen werk meer vinden. Ze werd lastig gevallen door de religieuze politie en belandde in een depressie. Als de politie opnieuw binnenvalt na het gesprek met Ann en Pieter-Jan, komt ze hen nog na om te vragen dat haar verhaal toch zou verteld worden aan de wereld.

Op hun rondreis doen Ann en Pieter-Jan Isfahan aan, de stad van de Perzische koningen met prachtige pleinen en paleizen. Ze zijn getuige van een verkiezingssamenkomst voor hervormer Mousavi. De volgende dag vinden de verkiezingen plaats. Het land ontwaakt uit zijn groene droomroes gedragen door de hoop op de overwinning van Mousavi. De autoriteiten kondigen echter de klinkende overwinning van Ahmadinejad aan.
In de grote steden ontstaan protesten die met geweld onderdrukt worden. Er vallen doden. In Teheran worden alle buitenlandse journalisten het land uitgezet.
Ann en Pieter-Jan verlaten de stad Isfahan en gaan richting binnenland waar het rustig blijft.  Na een urenlange treinreis samen met een gezin, komen ze aan in de woestijnstad Yazd, één van de oudste steden van Iran en een bolwerk van het zoroastrisme. Ook hier blijkt het regime andersdenkenden te discrimineren.
Erna belanden ze in de havenstad Bandar Abbas, de grootste haven van Iran aan de Perzische Golf.
Shiraz is de laatste halte, de stad van de dichters en van Cyrus de Grote.  De graven van Saadi en Hafez, geroemde dichters uit de 13e en 14e eeuw trekken nog steeds Iraniërs uit het hele land aan.
“Het graf van Saadi zal naar de liefde ruiken, zelfs duizend jaar na zijn dood”, luidt het grafschrift van de dichter. Hafez was nog meer uitgesproken. Hij schreef zonder schroom het volgende over de grote liefde: “Verwarde haren, bezweet, een dronken glimlach om de mond,/ het hemd gescheurd, een ghazal zingend, een fles in de hand,…”. Iraniërs komen huilen bij het graf na wat algemeen gezegd wordt over de verkiezingsuitslag: “onze stem werd gestolen”.

Als Ann en Pieter-Jan aankomen in Teheran worden ze aangemaand zo snel mogelijk het land te verlaten. Ze zijn getuige van het geweld in de straat en de opstand tegen het regime.
Na de hoop volgt het ongeloof.

Het duurt even voor dit boek op gang komt. Ook voor de schrijfster was dit een ontdekkingsreis. Ik vroeg me wel eens af bij het lezen: wat als de schrijfster op plekken als Qom een chador had aangetrokken? Was ze dan niet dieper kunnen doordringen in de cultuur? Waarom het niet zien als een undercover actie? Maar het is ook een statement van waardigheid. Gewoon leven en werken wordt vrouwen, zelfs een buitenlandse vrouw, moeilijk gemaakt door een boel regels over wat niet mag.
Bij sommige verhalen had ik meer foto’s verwacht, zoals van het dorpje in het binnenland waar nog oudere mensen wonen die het zoroastrisme aanhangen. Vrouwen lopen er zonder sluier en in kleren met bloemen prints rond. Maar misschien wil de fotograaf weergeven hoe Iran er werkelijk aan toe is: al wat afwijkt van de islamitische traditie raakt in verval.

Het samenbrengen van de Perzische poëzie, de geschiedenis en de gesprekken met gewone mensen in een klimaat waar de politie of religieuze milities altijd op de loer liggen om te betrappen op “wat niet kan”, blijft een mooie realisatie. Nu extremistische islam verstrengeld met machtswellust zich ook in Europa uit, zet dit verhaal aan tot nadenken. 

Reacties

Podcast Het Academisch Kwartier

Luisterboeken Podcast

Podcast Mysterieus België